Kantoren, scholen en garages in heel Nederland zijn verdacht, want beton blijkt helemaal niet zo sterk als we dachten. Wat is er aan de hand?

Drie seconden waren genoeg. Toeristen die bij vliegveld Eindhoven net de goede kant op keken, zagen een gloednieuwe parkeergarage instorten. De bovenste vloer brak, brokstukken vielen, kolommen knikten en zo zakte het gebouw als een kaartenhuis in elkaar. Een pand werd een ruïne en liet toeschouwers en bouwkundigen in verbijstering achter. Want hoe kon dit gebeuren? En wat als er mensen in hadden gestaan?

Er is iets aan de hand met ons beton, deze les leerde Eindhoven ons die bewuste dag in mei 2017. Gebouwen in het hele land liggen sindsdien onder een vergrootglas. Scholen, kantoren, kazernes kunnen zwakker zijn dan we dachten en de rijksoverheid zette dit voorjaar zelfs acht overheidsgebouwen op een rode lijst.

Ambtenaren in het gebouw van Binnenlandse Zaken in Den Haag kunnen niet meer overal een feestje houden, want de vloer is te zwak. In andere gebouwen zijn vergaderruimtes dicht. En parkeergarage Marsmanplein in Haarlem lijkt wel een kathedraal voor de bezoeker, tientallen metalen stempels staan er geklemd tussen vloer en plafond om te voorkomen dat iemand het dak op zijn hoofd krijgt. 

Hoe kan dit? Beton is toch dat wondermiddel van de wederopbouw? We hebben stad en land ermee volgebouwd. We vertrouwen erop bij bruggen, in tunnels, in kantoren. En het imago is ijzersterk. Houten gebouwen branden af, stenen trillen los, maar beton, daar is nooit wat mee mis. Toch? 

'Bouwers maakten dit type vloeren steeds groter en vloeren werden daardoor steeds zwakker, tot het misging'

Huibert Borsje

'Nou,' nuanceert Simon Wijte, onderzoeker aan de TU Eindhoven. Hij staat met een schop naast een grauw proefstuk met diepe scheuren erin. Na het ongeluk bouwde de universiteit een stuk vloer na, zette dit onder druk en keek wanneer het beton brak. En dat ging sneller dan gedacht. Wijte pulkt wat resten uit een scheur. ‘De breuk loopt gewoon om de wapening heen,’ zegt hij. En dat is waar zijn zorgen begonnen. 

Dit type vloer zit overal, ook in een gebouw op de Eindhovense campus. ‘Wat moet je dan doen, ineens roepen dat er iets mis is? Je slaapt die nacht heel slecht.’ Hij deelde zijn bevindingen en maakte op verzoek van de overheid nieuwe regels. Honderden gebouweigenaren moeten nu gaan speuren of hun vloeren wel deugen, vooral kantoren – gewone huizen en appartementen treft het niet.  

Trekkrachten

Het probleem, zo ontdekt het wetenschapsprogramma De kennis van nu, is dat we de grens hebben opgezocht. We gingen steeds verder met onze gebouwen. Beton is zwaar en moet lang drogen. Dus loont het om er weinig van te gebruiken en vloeren zo dun mogelijk te maken. 

Ook is het slecht voor het milieu (de cementindustrie is wereldwijd een nog grotere veroorzaker van broeikasgassen dan de luchtvaart), nog een reden om de lagen dun te houden. En we willen vaak een zo groot mogelijke overspanning, want een parkeergarage of kantoor met overal muren is maar lastig. Er kwam de uitvinding van de breedplaatvloer. Dunne betonnen vloeren die uit twee lagen bestaan, snel en goedkoop zijn te leggen en grote overspanningen aankunnen. Ideaal, veel gebouwen van na 2000 hebben het. Ook die parkeergarage in Eindhoven. 

Maar een nadeel van beton blijft dat het geen trekkrachten aankan. Net als een emmer zand: ga erop staan en het geeft geen krimp, maar draai de emmer om en het zand valt uit elkaar. En dat is lastig want in gebouwen zitten ook trekkrachten, zoals aan de onderkant van een doorbuigende vloer. Eeuwenlang was dit een onoverkomelijk nadeel van beton en kozen we maar voor hout, tot een Franse tuinman kippengaas door beton mengde en daarmee een gouden uitvinding deed. Met staal vermengd kan beton wel trekkrachten aan, en zo ontstond een perfect huwelijk: gewapend beton. 

Goed voor drukkrachten én voor trekkrachten, mits het staal er goed doorheen zit. Bouwers mengen sindsdien stalen staven door beton om het te wapenen en zo lukte het om steeds mooiere, en grotere gebouwen te maken. Tot Eindhoven. De stalen wapening die de vloerdelen bij elkaar moest houden, werkte niet goed. Er ontstond een scheur en de vloer brak. Veel sneller dan gedacht. 

Landelijk probleem

Nu zitten constructeurs in spanning. Want hoe zit het dan met andere gebouwen? Je moet gaan meten, zegt Sander Pasterkamp, lector aan de TU Delft. Om te zien of er goede wapening in beton zit. Je moet ook constructietekeningen hebben om te zien of je een risico loopt. En je moet misschien aan de slag. Vloerbedekking eraf, lampen en kabels weghalen en extra versteviging in het beton schieten, zoals metalen ankers. Het is een klus die de komende tijd misschien wel in honderden gebouwen moet gebeuren, schat hij in. 'Het is er langzaam ingeslopen,' zegt ook gebouwendeskundige Huibert Borsje van kennisinstituut TNO. ‘Bouwers maakten dit type vloeren steeds groter en die vloeren werden daardoor steeds zwakker, tot het misging.' De vraag is nu welke gebouwen kritiek zijn.

Net als een emmer zand: ga erop staan en het geeft geen krimp, maar draai de emmer om en het zand valt uit elkaar.

En Eindhoven zelf? Dat is nu aangepakt. De brokstukken zijn weg, bouwers zijn opnieuw begonnen en nu staat het complex er weer, in bijna dezelfde vorm. Iedereen die vanaf vliegveld Eindhoven reist kan het zien. Grote vlakken beton, geelgeverfde parkeerplekken en ruime overspanningen. En betrouwbaar, stellen de bouwers. Borsje, gehuld in veiligheidshesje, wandelt er doorheen en klimt naar het bovenste dek. Voor het idee springt hij op de plek waar de vloer destijds scheurde. Nu is het veilig, zegt ook hij. Hier wel. ‘Maar wat hier is gebeurd, is een landelijk probleem geworden.’