alinea5

kan Duitsland het alternatief worden voor Big Tech uit Silicon Valley?

Duitsland, van oudsher de economische motor van Europa, raakt stilaan achterop. De politiek wil nu massaal inzetten op digitalisering.

Tekst Tom Reijner Beeld Fien Leeflang, 6 februari 2025

Er moest een 77-jarige Italiaan aan te pas komen om Europa eens goed wakker te schudden. Mario Draghi, oud-directeur van de Europese Centrale Bank, luidde in augustus vorig jaar de noodklok. Europa, schreef hij in een lijvig rapport, kampt met grote problemen. EU-burgers hebben steeds minder te besteden, het continent kampt met toenemende vergrijzing en dus (blijvende) krapte op de arbeidsmarkt en de productiviteit van de Europese werknemer blijft achter bij de productiviteit in andere werelddelen. Het concurrentievermogen van Europa moet nodig worden opgekrikt. Draghi deed een klemmende oproep aan de EU om aan de slag te gaan. Geen tijd te verliezen, anders zal een ‘langzame doodstrijd’ het gevolg zijn.

Dit is deel 2 van de serie: De (digitale) toekomst van Duitsland. Onze oosterburen zijn een belangrijke speler op het wereldtoneel, maar worden vaak over het hoofd gezien in de dagelijkse berichtgeving. Wat speelt er in het land op een structureel niveau?

innovatie- en techkloof

Duitsland en Europa hebben, ook getuige het Draghi-rapport, vooral te maken met een innovatie- en techkloof. De VS voeren al decennia de digitale transformatie aan – met al z’n goede én slechte kanten: lees de dominantie van Big Tech – terwijl Europa er achteraan sjokt. Zonder techbedrijven die mondiaal echt zoden aan de dijk zetten of éen plek waar die allemaal samenkomen en elkaar versterken, naar analogie van Silicon Valley. Slecht vier van de vijftig top-techbedrijven is Europees, onderstreept Draghi.  

Die klemmende boodschap is binnengekomen in Duitsland. In een bar in het centrum van Berlijn laat Max Stadler er geen gras over groeien. Volgens de techniekhistoricus en onderzoeker is het alle hens aan dek in het regeringscentrum, niet in de laatste plaats door het alarmerende rapport. Duitsland zit inmiddels in een paniekmodus, zegt Stadler. ‘Duitse auto’s worden verdrongen door e-cars uit China, de Amerikaanse techbedrijven zijn machtiger dan ooit. En wat heeft Duitsland straks als oude industrieën zoals die van Volkswagen en Mercedes Benz wegvallen?’ Die paniek wordt verder aangezwengeld door de Duitse media, vindt hij. ‘Die spreken al over een dreigende de-industrialisatie.’

een avond in november

En de spanningen die daarmee gepaard gaan, hebben hun weerslag op de nationale politiek. Op een avond, begin november, stond de Duitse bondskanselier Olaf Scholz (SPD) de verzamelde pers te woord. Hij kondigde het ontslag aan van minister van Financiën Christian Lindner (FDP). ‘Met deze stap heb ik voorkomen dat het land in chaos wordt gestort,’ zei hij met onverholen chagrijn. Nadien trokken ook andere FDP-ministers zich terug, waardoor de val van de zogeheten Ampel-coalitie een feit was en er nieuwe verkiezingen werden uitgeschreven.

Helemaal uit de lucht vallen kwam de – voor Duitsland ongekende – politieke crisis niet. In de zomer bleek al dat met name FDP en SDP steeds vaker lijnrecht tegenover elkaar stonden, op tal van onderwerpen. Verschillen die nog eens werden verdiept, door het economische moeras waarin Duitsland langzaam verzeild raakte. Op één punt leken drie partijen elkaar nog wel vast te houden: ambitie in het digitaliseringsdossier. Precies zoals was afgesproken in het regeringsakkoord.

Het werd gemaakt tot een prioriteit. ‘We moeten er alles aan doen om het potentieel dat digitalisering voor Duitsland heeft ten volle te benutten en daartoe snel en duidelijke maatregelen te nemen’, tekenden de drie coalitiepartijen bij het begin van hun samenwerking in 2021 op. Maar zoals we al eerder zagen (verwijzing naar eerste artikel hier) kwam ook die digitaliseringsagenda niet echt van de grond. Zo zette de Bundesrat – een federaal bestuursorgaan dat namens de deelstaten toezicht houdt op onder meer wetgevingsprocessen - een streep door de aangepaste wet Online toegang (Ozg). Die wet moest zorgen voor de snelle digitalisering van overheidsdiensten en werd nog geïnitieerd onder bondskanselier Merkel.

het politieke speelveld

Nu de partijen niet meer in coalitieverband met elkaar samenwerken komen ook de verschillen op het gebied van digitalisering weer sterker naar boven. Of beter gezegd: hun verschil in dadendrang en ambities. Volgens Stadler hebben de sociaaldemocraten onder Olaf Scholz niet echt een duidelijke toekomstvisie ontwikkeld op digitalisering, anders dan dit de werkgelegenheid op het spel kan zetten. Daar is de traditionele en met name wat oudere achterban beducht en gevoelig voor.

Verder verschilt de SPD volgens hem niet veel van andere partijen en blijven de noties ook wat algemeen. ‘De sociaaldemocraten volgen inmiddels ook het aloude evangelie van de innovatie: we moeten iets met AI en toewerken naar minder bureaucratie. Als het maar lippendienst bewijst aan sociaaldemocratische waarden als onderwijs en medezeggenschap.’ Daarentegen staat voor de FDP alles in het teken van economische groei waarbij “disruptie” – essentieel is, zegt Stadler – een term die ook veel weerklank vond in Silicon Valley. Bij deze vorm van digitalisering moeten juist niet te veel vragen worden gesteld. Niet voor niets heeft de partij als slogan: digital first, bedenken second’ (Digitalisering eerst, bedenkingen voor later’). De SPD staat er al met al toch wat kritischer en afwachtender in. 

Ongeremd digitaliseren is ook weer niet goed, vindt Stadler, zeker niet als die ook ondemocratische elementen bevat. ‘Een kritische houding ten opzichte van tech lijkt me best gezond. Je moet dingen bevragen, en er telkens kritisch naar kijken. Zodat je ook kunt vertalen naar werkbare politiek. Als je geen tegenwerpingen opwerpt, weet je ook niet zeker of het wel ten goede komt aan de maatschappij, bijvoorbeeld op sociaal gebied of bij het tegengaan van klimaatverandering en voor goed milieubeleid.’

Anne Roth, digitaal onderzoeker, steunt dat. ‘Die slogan van de FDP zegt natuurlijk alles. Ze willen digitalisering koste wat koste doordrukken. Digitalisering moet nu eenmaal, dus in zekere zin is dat goed maar anderzijds moet je ook kritisch blijven. Anders krijg je een slechte vorm van digitalisering en dat moet je niet willen, want daar krijg je alleen maar last van.’ CDU/CSU, die de meeste kans maken de grootste te worden tijdens de verkiezingen, ligt min of meer in lijn van de FDP. Hun mantra: als digitalisering de economie en industrie maar ten goede komt

de bijzondere positie van de Grünen

Het politieke discours rond digitalisering is dus aan het veranderen, zegt Stadler. Dat kan je het beste zien aan de bijzondere positie die de Grünen innemen. Die positioneren zich nu als de voortrekkers op het gebied van start-ups, technologische vernieuwing en digitalisering.  En dat terwijl de Grünen van ver moesten komen, weet Stadler. ‘Ze waren in de jaren zeventig en tachtig kritisch op alles dat met technologie te maken had. Dat hing natuurlijk ook samen met nucleaire energie, waar in Duitsland altijd al grote weerstand tegen bestond. Dat soort grote technologische systemen zagen ze niet alleen als gevaarlijk, maar ook als economisch ongezond en als een gevaar voor de democratie. ’De Grünen waren toen nog heel alternatief, anti-NAVO en enorm pacifistisch,' verduidelijkt hij.  

Maar in de jaren negentig verandert dat. Stadler noemt het een keerpunt. ‘Er vond een switch plaats. Illustratief is de machtsovername in de partij van Joschka Fischer, die vervolgens minister van Buitenlandse Zaken en vicebondskanselier werd.’  Fischer – ooit zelf een links-radicale activist, was een trendbreuk met het verleden. Hij stond een realistischer beleid voor, ook op geopolitiek en militair terrein. Stadler: ‘Gaandeweg ging hij zich daar steeds maar aan committeren. Europa realiseerde zich namelijk dat het in de knel kwam tussen de twee grootmachten Amerika en China.’ De Grünen raakten volgens hem langzaamaan geïnstitutionaliseerd en verankerd in de machtsstructuur. 

smeerolie in de Ampelkoalition

Die interne ontwikkeling van de partij zette de afgelopen twintig jaar door. Ze verdwenen uit het centrum van de macht, kwamen na een tijdje in de oppositiebanken weer terug en werden ‘de smeerolie’ tussen de FDP en de SDP – twee partijen die van oudsher qua kijk op de wereld compleet anders in elkaar steken. Volgens Roth zijn Die Grünen inmiddels een links-liberale partij, zoals GroenLinks en D66 dat zijn in Nederland. ‘Ze geloven in de vooruitgang. Daarbij hoort natuurlijk ook digitalisering.’  

De Grünen werden in de Ampelkoalition van de voorstrekkers van technologische vernieuwing en digitalisering. De huidige partijleider, Robert Habeck, minister van Economische Zaken, wil van Duitsland een startup-nation maken naar analogie van Silicon Valley. ‘Maar dan niet met venture capital maar met overheidsinvesteringen.’ Daarvan getuigt ook groot billboard pal voor het ministerie van Economische Zaken en Klimaat waarop de start-up nation wordt gepropageerd. In februari vorig jaar trok Habeck nog 1,75 miljard euro extra uit ter ondersteuning van lokale start-ups. Weliswaar een druppel op de gloeiende plaat vonden critici, maar de beweging is zichtbaar.

De Grünen hebben, met hun digitale ambitie, goede intenties, zegt Stadler. Daar is Roth het mee eens. ‘Ze proberen het goede te doen. Ze zetten heel erg in op ecologie, op het tegengaan van klimaatverandering. Ze geloven in clean tech, dat technologie bijdraagt aan een schoner milieu en de goede zaak in het algemeen. Het past bij hun linkse karakter.’

Maar of de doorsnee kiezer er ook zo van geporteerd is, is nog maar de vraag. Stadler: ‘De mensen in de straat interesseert het helemaal niks. Als je hen vraagt naar de startup nation, kijken ze je glazig aan.’ Hij vindt het vooral een eliteproject. ‘Wat heeft de man in de straat hier precies aan?’

Of de Grunen en de FDP een plek in de nieuwe regering krijgen, valt nog te bezien. De liberalen moeten vrezen dat ze de kiesdrempel niet halen. Maar dat er iets moet worden gedaan met de bevindingen van Mario Draghi, dat staat wel vast, en langzamerhand lijken daar de handen daarvoor ook meer op elkaar te gaan.

In deel drie kijkt VPRO Tegenlicht naar de achterblijvers van de digitalisering, en daaraan verbonden, hoe de nog prille digitalisering ook kansen biedt voor inclusie en gegevensbescherming in Duitsland