Duitsland, de digitale dinosaurus van Europa

Duitsland, van oudsher de economische motor van Europa, raakt stilaan achterop. Een van de grootste structurele problemen: de digitalisering die maar niet van de grond wil komen.

Tekst Tom Reijner Beeld Fien Leeflang, 15 januari 2025

Duitsland is nog altijd een krachtige economische tijger. Maar ook een papieren: wie iets probeert te regelen met een (federale) overheidsdienst stuit vaak op een bureaucratische muur door alle formulieren die moeten worden ingevuld. 

Vriend en vijand zijn het er inmiddels wel over eens dat dat een groot probleem is. Duitsland moet online aan de bak, zodat het dagelijkse leven van burgers wordt vereenvoudigd en de publieke sector efficiënter wordt. Maar ook om de concurrentieslag met andere landen binnen de EU en daarbuiten – denk aan China en de VS – niet te verliezen. Dat alles vereist, ten behoeve van de innovatie, een robuustere digitale infrastructuur en ingrijpende modernisering van industrie en bedrijven.

Dit is deel 1 van de serie: De (digitale) toekomst van Duitsland. Onze oosterburen zijn een belangrijke speler op het wereldtoneel, maar worden vaak over het hoofd gezien in de dagelijkse berichtgeving. Wat speelt er in het land op een structureel niveau?

dertiende plaats

In Duitsland gaat het dan ook net even anders dan op andere plekken. Wanneer reizigers bij Hengelo, Arnhem of Venlo de grens oversteken, is de 4G-verbinding er vaker niet dan wel. Op veel scholen wordt nog gebruikgemaakt van een Tageslichtprojektor (overheadprojector) – een apparaat waarmee je via een transparante plaat gedrukte tekst op een scherm kan projecteren. Het was de coronacrisis die het tekort aan digitalisering in het onderwijs blootlegde. Thuis lessen volgen bleek, doordat de infrastructuur niet op orde was, vaak op problemen te stuiten. Ook de fax – voor de jongere generatie: dat is een soort kruising tussen een telefoon en printer waarmee je elkaar elektronische brieven kunt sturen die er aan de andere kant ook weer geprint uitkomen -  is nog alomtegenwoordig. Bij de bio’s van veel professionals staat onder het telefoonnummer ook vaak nog die van de fax.

En dan de cijfers. Als het gaat om digitale transformatie, een dertiende plaats in de laatste cijfers van de Europese Commissie. Dat is iets boven het EU-gemiddelde – een magere positie gezien de economische, politieke en industriële kracht van het land. Met name op het gebied van de digitale overheid – dus online diensten – doet Duitsland het niet zo goed. Volgens diezelfde Europese Commissie zijn de cijfers zelfs nog wat verslechterd. En dat terwijl in 2017 de ambities nog torenhoog waren. De toenmalige regeringscoalitie onder leiding van Angela Merkel committeerde zich met speciale wetgeving, de wet Online toegang (Ozg) aan een helder doel: tegen het einde van 2022 – zo’n vier jaar later dus – moesten 575 overheidsdiensten zijn gedigitaliseerd.

Ruim een jaar later, in 2023, waren dat er slechts 153, schrijft Politik-digital, een online platform dat de digitale transformatie in Duitsland op de voet volgt. Ook de inmiddels gevallen coalitie wilde van digitalisering een prioriteit maken, maar dat kwam niet echt van de grond. ‘Het falen van de huidige regering in dit project blijkt uit het feit dat tussen 2018 en 2022 slechts iets minder dan de helft van de 3,5 miljard euro die beschikbaar was, is geïnvesteerd,’ aldus het platform.

Duitsland is geen Estland

Waarom lukt het de Duitsers maar niet om de digitale transformatie institutioneel op gang te trekken? ‘Kijk, allereerst zijn we natuurlijk geen Estland, met zo’n 1 miljoen inwoners,’ zegt digitaal expert Anne Roth in een café niet ver van het regeringscentrum in Berlijn. Roth was onder meer werkzaam als adviseur en consultant voor de politieke partij Die Linke in de Bondsdag, de Duitse Tweede Kamer, en de laatste jaren is zij zelfstandig onderzoeker en publicist. In Estland, dat zichzelf graag omdoopt tot E-stonia, is digitaal communiceren met de overheid de normaalste zaak van de wereld. Zo worden er digitale paspoorten uitgegeven en wordt er online gestemd. ‘Daar is dat eenvoudiger te organiseren. Maar Duitsland is een groot land met zo’n 80 miljoen inwoners. Waar je ook nog eens te maken hebt met allerlei verschillende overheidslagen en instituties.’

Zo is er de federale overheid, deel- en stadstaten (zo’n 16 Länder in totaal) en gemeenten die er allemaal weer ander beleid op nahouden. De ene deelstaat is een stuk verder met digitalisering dan de andere. Structurele verandering gaat daardoor traag, omdat logge bureaucratische schepen moeilijk te keren zijn, impliceert Roth. ‘Plus de veiligheidsoverwegingen: er is de wens dat data niet op één plek worden opgeslagen, omdat dat risico’s met zich meebrengt.’

Ook Otto Fricke, prominent lid van de Bondsdag voor de liberale partij FDP, beaamt dat Duitsland op het gebied van digitale transformatie nog veel te verdeeld is. Hij spreekt met VPRO Tegenlicht daags nadat de coalitie waarin zijn partij deelnam, ten val is gekomen. Fricke: ‘Een Duitse beambte op deelstaatniveau die de opdracht krijgt om te digitaliseren, stribbelt vaak eerst een beetje tegen. Waarom zou hij dat moeten doen?’

Het is een staaltje conservatisme, ook op ambtenarenniveau, aldus de FDP-politicus. ‘We houden vast aan iets dat al zolang betrouwbaar en goed functioneert. Waarom appen, als ik gewoon nog een fax kan sturen?’ Ja, die aloude fax. In de Bondsdag is de machine zelf sinds 2021 al aan banden gelegd, en dat heeft nogal moeite gekost. Fricke zou omwille van de broodnodige digitalisering nog wel een stapje verder willen gaan. ‘Die fax moet gewoon in het hele land wettelijk verboden worden. Anders blijven mensen vasthouden aan dat ding dat hen ook zo beperkt in hun werk.’

Technikskepsis en Sicherheitsbedürfnis

Onder deze problematiek ligt ook een diepgeworteld, misschien wel typisch Duits fenomeen ten grondslag, dat meer van mentale aard is. Dat is Technikskepsis – een term die vaker valt in publicaties over de haperende digitalisering van Duitsland. Het valt het beste te omschrijven als een terughoudende manier van kijken naar digitale en technologische vooruitgang, omdat je je grote zorgen maakt over wat dat betekent voor mens en maatschappij. Er bestaat nog altijd een significante groep Duitsers die zich halsstarrig tegen de opmars van smartphones, AI en apps keert. Die scepsis komt soms voort uit (terechte) privacyoverwegingen of omdat deze mensen er niet aan mee willen of kunnen doen vanwege laaggeletterdheid, ouderdom of desinteresse.

De digitale vaardigheden van Duitsers zijn onderzocht. Of er een causaal verband bestaat met Technikskepsis valt natuurlijk niet meteen te zeggen, maar statistiekbureau Eurostat, dat onderzoek deed onder 27 EU-lidstaten, liet zien dat Duitsland onder het EU-gemiddelde scoort van landen met digitale vaardigheden – die noodzakelijk zijn om mee te komen in de samenleving. Iets meer dan 52 procent van de Duitsers had in 2024 digitale basisvaardigheden, tegenover 48,9 procent in het jaar ervoor. Ter vergelijking: Nederland staat eerste met bijna 80 procent, met Finland en Ierland in zijn kielszog.

‘Duitsers zijn late users,’ zegt Fricke. ‘Toen de mobiele telefoon naar Amerika kwam, vonden Amerikanen het leuk en nieuw en gingen ze het uitproberen. Nederlanders gingen ook al snel overstag, want ach, het is ook best wel praktisch.

In Duitsland ligt dat toch net even anders.’ Zo herinnert hij zich vrienden die tot vijf jaar geleden hun bankzaken nog op papier regelden. ‘”Waarom doe je dat?”, vroeg ik dan. “Weet je,” antwoordden zij, “met de bank weet je het maar nooit. Pinnen enzo, daar zitten ook best wel wat gevaren aan.”’ Die hang naar zekerheid en vertrouwdheid - waarvoor een mooi Duits begrip bestaat: Sicherheitsbedürfnis – is misschien nog wel dominanter dan Technikskepsis, aldus Fricke.

Als je de dingen analoog doet, zit daar per definitie een vertraging in. Hij grijpt, voor het bredere perspectief, terug naar het verleden. ‘Duitsland is ook gewoon een traag land. Altijd al zo geweest. Toen heel Europa industrialiseerde, hobbelden wij er achteraan.’ Maar, zegt Fricke, wat dat betreft is er ook hoop. Want als de Duitsers eenmaal het licht hebben gezien, kan het snel gaan. ‘Dan zie je een kantelpunt of breekpunt waarbij er fundamentele nieuwe zaken, onder grote druk, in een stroomversnelling komen. Dan zien we opeens het licht.’

Zeker is dat het thema tijdens de komende verkiezingscampagne een rol speelt. En een teken aan de wand is dat vorig jaar de autootjes van Google Streetview alsnog door Duitsland reden en beelden mochten schieten – dat was lange tijd dus ondenkbaar. De laptops en beamers rukken, vooral na de coronaperiode, ook op scholen op, en op de internationale trein naar Berlijn is inmiddels een WiFi-verbinding – die ook nog eens vrij stabiel werkt.

In deel 2 van deze serie gaat VPRO Tegenlicht in op de huidige politieke situatie in Duitsland en de komende Bondsdagsverkiezingen: hoezeer het digitaliseringsvraagstuk tot een breuk leidde in de coalitie.