György Konrád in Van de schoonheid en de troost
De Hongaar György Konrád is schrijver en essayist, maar vooral een verpersoonlijking van de woelingen van de afgelopen eeuw. Als elfjarig joods jongetje besloot hij zijn dorp te ontvluchten om in Boedapest onder te duiken. Een dag na zijn vlucht werden zijn schoolgenootjes opgepakt en gedeporteerd naar Auschwitz. In 1956 was hij getuige van de bloedige Sovjet-reactie op de Hongaarse opstand. In 1979 werd Konrád gearresteerd op grond van "subversieve agitatie". De aanleiding was zijn sociologische studie De Mars naar de Macht van de Intellectuelen. De arrestatie bracht wereldwijd een golf van protesten teweeg. Konráds leven roept de vraag op hoe hij zich staande heeft weten te houden temidden van zijn gruwelijke ervaringen.
Voordat Konrád debuteerde met zijn roman De bezoeker, studeerde hij literatuur, sociologie en psychologie. Na zijn studie heeft hij verschillende banen gehad: bibliothecaris, inspecteur bij de kinderbescherming, journalist en verpleger in een psychiatrische inrichting. De verschillende vertalingen van De Bezoeker brachten Konrád de eerste internationale bekendheid. Andere bekende publicaties zijn de romans De Medeplichtige en Het Tuinfeest. In 1984 ontving hij de J.G. Herder-prijs voor zijn verdiensten op het gebied van de culturele betrekkingen tussen Oost en West. Van 1990 tot 1993 was Konrád president van de internationale schrijversorganisatie PEN, vanaf 1993 vice-president. De ontmoeting van Kayzer met Konrád zou er een van emoties en bespiegeling worden, maar zonder het geringste spoor van bitterheid.