Let op: Deze inhoud kan niet getoond worden omdat deze mogelijk strijdig is met de gekozen cookiesettings.
U kunt dit hier aanpassen door de categorie 'social'
aan te vinken.
Waarom is dit nodig?
Documentaire waarin een lang gesprek van Chris Kijne met David Cornwell, alias John Le Carré, over zijn nieuwste boek De Luistervink, zijn recente, geëngageerde werk. De wereld van de schrijver en de overeenkomsten tussen zijn fictie en onze werkelijkheid. Sinds hij begin jaren zestig doorbrak naar een groot publiek met The spy who came in from the cold, gold de engelse schrijver van spy-novels John Le Carré als dé chroniqueur van de schimmige en cynische wereld van spionage en contraspionage waarmee het kapitalistische westen en het communistische oosten elkaar jarenlang bezig hielden. Met zijn eigen verleden als bureauspion voor de Britse geheime dienst MI-5 in Berlijn was Le Carré als geen ander in staat de wereld van door hem verzonnen zeer menselijke spionnen als George Smiley en zijn harde Russische tegenspeler Karla, geloofwaardig neer te zetten. Maar toen de Muur viel, was het verzamelde recensentendom ervan overtuigd dat de Le Carré's van deze wereld naar een nieuwe werkkring zouden moeten omzien: Muur weg, spionnen weg, George en zijn tegenstanders mét hun geestelijke vaders brodeloos. In een reeks nieuwe boeken - ze verschijnen met een vrijwel tweejaarlijkse frequentie - heeft Le Carré die verwachting inmiddels al vijftien jaar overtuigend geloochend. Ook de post-Koude-Oorlogwereld blijkt voor hem een onuitputtelijke bron van bloedstollend spannende, maar ook zeer maatschappelijk betrokken boeken die het genre van spy-novel overstijgen. En waar voor de meeste mensen de Koude Oorlog juist duidelijkheid schiep - de goeden en de slechten waren moeiteloos te onderscheiden - was het juist Le Carré, die boek na boek die zekerheden binnenste buiten keerde. En in de doorgaans verwarrend gevonden wereld ná de Val van de Muur vertoont hij een steeds duidelijker engagement en lijkt hij een heldere nieuwe vijand te hebben gevonden in de gulzigheid van een ongeremd Westers bedrijfsleven.