Het Spoor Terug
Juf, gaat u trouwen? 1
Eerste deel van het tweeluik Juf, gaat u trouwen?
Aflevering 1: Onderwijzeres was het beroep voor meisjes uit de burgerij. Het was een goede voorbereiding op huwelijk en de zorg voor kinderen. In 1925 kwam er echter een wet die bepaalde dat de onderwijzers op de dag van haar huwelijk eervol ontslag kreeg.
Inleidende teksten:
aankondiging:
En dan is het nu tijd voor Juf, gaat u trouwen, het eerste van een tweeluik over onderwijzeressen en het huwelijk. Kiki Amsberg en Femke Geurts gingen op onderzoek uit.
Tekst 1
Al in de tijd dat Jan van Zutphen, de vakbondsman van de diamantbewerkers, naar de lagere school op Kattenburg in Amsterdam gaat, geven onderwijzeressen wanneer ze gaan trouwen, hun baan op. Hij vertelt dit in 1955 als hij 92 jaar is. Hij blikt dan terug op zijn schooltijd rond 1875.
In het midden van de vorige eeuw zijn er veel vrouwen werkzaam in allerlei beroepen, maar opleidingen voor vrouwen in diverse beroepen zijn zeldzaam. In de onderwijswet van 1857 worden onderwijzeressen voor het eerst als professionele leerkrachten erkend. De oudste cijfers over het aantal onderwijzeressen dateren van 1870. In dat jaar is een op de vijf leerkrachten bij het lager onderwijs een vrouw. Langzaam maar zeker nemen ze een steeds grotere plaats in in het onderwijs, maar altijd op een bescheiden rang, n.l. in de eerste drie klassen. Want omdat in het onderwijs oorspronkelijk de seksen gescheiden waren, en men de vrouw door haar roeping als moeder het meest geschikt achtte voor de kleine kinderen, werd zij in de hogere klassen geweerd. Pas in de jaren tachtig van deze eeuw vindt er een positieve actie plaats om vrouwen benoemd te krijgen als hoofd van de school.
Op 17 augustus 1898 is er een congres ter gelegenheid van de nationale tentoonstelling van vrouwenarbeid. Daar spreekt Ida Heijermans, paedagoge, lerares op een industrieschool en eindredacteur van het blad De Vrouw, en de zuster van de beroemde schrijver, over de discriminatie ten opzichte van de onderwijzeres. Zij betoogt dat ten onrechte in de wet is vastgelegd dat onderwijzeressen slechts in de laagste klassen les kunnen geven. Een fragment van haar toespraak:
geroezemoes eronder, fragment Ida Heijermans.
Tekst 3
Aan het einde van de vorige eeuw wordt er dus al gestreden om het beroep van onderwijzeres beter toegankelijk te maken voor vrouwen. Historisch pedagoge Mineke van Essen schetst de strijd die vrouwen moesten voeren om in dit beroep geaccepteerd te worden:
Tekst 4
In sommige gemeenten wordt er een verordening gehanteerd die als aanvulling op de wet op het Lager Onderwijs van 1878, bepaalt dat een onderwijzeres haar ontslag moet nemen voor haar huwelijk. Aangezien de onderwijzeres in dienst is of van de gemeente of van de kerkelijke autoriteiten als het een bijzondere school betreft, krijgt zij met die verordening te maken. Daarop neemt minister Heemskerk in 1909 het initiatief tot een koninklijk besluit waarin staat: 'dat het in den regel gewenst is aan eene onderwijzeres die een huwelijk aangaat op dien grond eervol ontslag te verlenen.' De beslissing wordt overgelaten aan de lagere overheid. Maar bang dat dit nog niet voldoende is, dient dezelfde minister in 1910 een wetsontwerp in. Hij is namelijk bang dat
' een tegenovergestelde gedragslijn als het ware uitlokt tot het bezigen van middelen om het huwelijk kinderloos te doen blijven.' Hij is dan ook anti-revolutionair.
De schrijfster en historica Johanna Naber die de geschiedenis van de wetsontwerpen t.a.v. de onderwijzeres heeft beschreven vertelt over het verzet dat dit wetsontwerp opriep:
Tekst 5:
Lien Mol wordt in 1916 geboren in het Zeeuwse Cloetinghe. Haar vader is veehandelaar. Er zijn in het gezin al vier meisjes als Lientje zich bij het gezin voegt.
Tekst 6:
Bettie Bolt is in 1905 geboren in het Friesche Holwerd. Zelf heeft ze helemaal geen plannen voor de toekomst, laat staan juffrouw worden voor de klas. Maar haar vader verliest in een klap al zijn gespaarde en in Russische papieren belegde centen door de revolutie. De twee zonen van het gezin mogen studeren, maar voor de dochter is er geen geld meer. Totdat een kennis Bettie's ouders er op wijst dat de Rijkskweekschool voor meisjes door het rijk bekostigd wordt. Daar wordt ze nu heengestuurd. Als ze na vier jaar van Rijkskweekschool afkomt, gaat ze op zoek naar een baan. Bettie Bolt:
Tekst 8:
In 1935 is het dan zover. Het is crisistijd, en duizenden jonge onderwijzers zijn werkeloos. Het is in die tijd duidelijk dat de vrouwen hun baantje zo snel mogelijk moeten afstaan aan werkeloze mannen. Datgene wat al een algemene regel is geworden, namelijk dat vrouwen ontslag nemen zodra ze gaan trouwen, wordt nu op voorstel van Minister Marchant toegevoegd aan de wet op het lager onderwijs. Mineke van Essen:
Tekst 9:
Juffrouw Bolt geeft van 1924 tot 1930 les aan de school aan het Zuiderdiep in Groningen. Ze verdient zo'n 80 gulden per maand. Naast haar werk volgt ze een cursus onderwijskunde. Daar leert ze een aardige man kennen met wie ze in 1930 gaat trouwen. Omdat niemand haar daartoe dwingt neemt ze nog geen ontslag. Ook als ze zwanger is, gaat ze nog niet weg. Er bestaat immers nog geen wet die onderwijzeressen daartoe verplicht. Ze vindt het wel volstrekt normaal om op te houden met werken als haar eerste kind geboren wordt
Tekst 10:
Lien Mol uit Cloetinghe is in 1936 klaar met de vierjarige kweekschool:
Tekst 11:
Ze leert een aardige man kennen in Wilhelminadorp, hij is wagenmaker en maakt alle landbouwwerktuigen zelf. Een vetpot is het niet als ze in vlak na de oorlog met hem gaat trouwen. Maar toch moet geeft ze haar baan op.