Het Spoor Terug
’t Is plicht dat ied’re jongen 4: Nooit meer oorlog
Aflevering 4 van de negendelige Spoor Terugserie 't Is Plicht dat ied're jongen, over de geschiedenis van de dienstplicht. Nooit meer oorlog gaat over het interbellum, waarin dankzij de nieuwe Dienstplichtwet alleen een kaderleger overblijft met soldaten die maar vijf maanden in actieve dienst hoeven, maar waarin het dienstweigeren toch toeneemt.
Met nagespeelde interviews.
Inleidende teksten:
Dienstweigeraar Wim Wessels schetst een beeld van de jaren vlak na de Eerste Wereldoorlog. Het is een gekleurd beeld, want al is de meerderheid van de bevolking dan tegen de oorlog, het aantal jongens dat weigert om in militaire dienst te gaan, vormt een minderheid van niet veel meer dan dertig per jaar. Het is wél een spraakmakende minderheid. Zeker als op 6 juni 1921 dienstweigeraar Herman Groenendaal in de gevangenis in hongerstaking gaat en dat tot 7 november zal volhouden. Bevlogen rode dominees kiezen partij voor hem.
tekst 2
Die tekst is van Bart de Ligt, een andere rode dominee, dat kost hem 27 dagen cel wegens opruiing. Maar de massa laat zich niet opruien en beperkt zich tot enkele sympathiebetuigingen óf het dragen van het gebroken geweertje. Zelfs uit de gelederen der SDAP komt maar sporadisch een dienstweigeraar voort. Nico Buscher is er zo één. Zijn daad wordt hem overigens door z'n familie niet in dank afgenomen.
tekst 3
Met dat soort maatregelen zorgt de regering ervoor dat veel aarzelaars toch maar in dienst gaan. En het is niet de enige maatregel van de regering. In 1922 komt er ook een nieuwe Dienstplichtwet. Militair historicus Rein Bijkerk daarover.
tekst 4
Maar veel van de moderniseringen worden niet doorgevoerd vanwege de bezuinigingspolitiek, die al meteen na de Eerste wereldoorlog is ingezet. Grote man achter die politiek is Colijn.
tekst 5
Veel jongens, die voor het eerst in de kazerne komen, worden daar geconfronteerd met grote zuinigheid en gebrek aan vrijwel alles. Eén van die dienstplichtigen is André Paridaen uit het Zeeuwsvlaamse dorpje Sint Kruis.
tekst 6
Kees Zegers komt hetzelfde jaar in dienst en ontdekt dat het leger ook met de soldij uiterst zuinig karig is.
tekst 7
Bij de marine zijn ze al even krenterig als bij de landmacht, zo ervaart dienstplichtig matroos Jan Provoost. Hij ligt aan boord van een schip in de haven van Vlissingen.
tekst 8
Kees Zegers is trouwens ingedeeld bij een mobiel onderdeel, dat zich ook op een typisch Nederlands-zuinige manier verplaatst: hij wordt ingedeeld bij het Regiment Wielrijders
tekst 9
Waar men in het leger ook erg zuinig mee is, dat zijn de kogels. Gerard Haarsma uit Maastricht, die al in 1924 opkomt bij de Genietroepen in Utrecht, raakt amper een geweer aan.
tekst 10
Dat telegrafisten niet zo getraind worden in schieten, valt nog te vergoelijken, maar bij de opleiding van reserveofficieren van de infanterie is het niet anders, weet -reserve luitenant Jonassen.
tekst 11
Robert Klaassen komt bij een speciaal commando terecht, dat wordt opgeleid om in oorlogstijd bruggen en viaducten op te blazen om de vijand zo tegen te houden. Achteraf is hij verbijsterd over zijn voorbereiding.
tekst 12
Voor dat slecht geoefende en van goed materiaal verstoken leger breekt in het voorjaar van 1939 de eerste mobilisatie aan. De grenscompagnieën worden opgeroepen omdat de dreiging uit het oosten steeds groter wordt. André Paridaen hoort er ook bij. Hij komt vlak bij huis in Zeeuws-Vlaanderen terecht.
tekst 13
De regering doet er intussen alles aan om de moed er in te pompen bij de bevolking. Het Polygoon-bioscoop-journaal laat zich er graag voor gebruiken. Terwijl er vóór 1939 zelden een militair onderwerp in het journaal zit, gaat er vanaf het moment van de mobilisatie vrijwel geen week voorbij of er marcheren soldaten over het witte doek.
tekst 14
In augustus 1939 wordt de algehele mobilisatie afgekondigd en dan staat het leger in het middelpunt van de belangstelling. En als er nu plotseling een nieuw kanon beschikbaar komt, wordt dat den volke natuurlijk ook getoond. Alles onder het motto 'Gaat u maar rustig slapen, want het leger is paraat'
tekst 15
Intussen is de praktijk dat de meeste gemobiliseerde soldaten zich lopen te vervelen of onledig worden gehouden met zinloze karweitjes, die door de leiding worden verzonnen. Kees Zegers , die in een Eindhovense kazerne terecht komt, maakt het ook mee .
tekst 16
Vanuit Eindhoven wordt Zegers ook regelmatig naar een klooster in de buurt van Roermond gestuurd om daar patrouilledienst te doen langs de Duitse grens.