Het Spoor Terug
’t Is plicht dat ied’re jongen 3: de Eerste Wereldoorlog
Aflevering 3 van de negendelige Spoor Terugserie 't Is plicht dat ied're jongen, over de geschiedenis van de dienstplicht.
Deze aflevering gaat over de Eerste Wereldoorlog, over de mobilisatie, waardoor honderdduizenden jongens jarenlang aan de grens liggen en die eindigt met de rellen in de Harskamp, die de aanleiding vormen voor de revolutiepogingen van Troelstra.
Inleidende teksten:
tekst 1
Zo beschrijft de Maastrichtenaar Geel Ubachs de 4e augustus 1914. Duitsland valt België binnen en de Belgen vluchten massaal naar Nederland. De 18-jarige boerenzoon Alfred van Putte woont bij het Zeeuwsvlaamse Hulst en ziet ze komen:
tekst 2
Het Nederlandse leger is een week eerder gemobiliseerd en vanaf het moment dat Duitsland België binnenvalt, trekken de soldaten van het veldleger massaal Brabant in. De 14-jarige Martin Hendriks ziet ze komen
tekst 3
Het veldleger telt al meteen 80.000 man en de complete mobilisatie omvat 200.000 dienstplichtigen. Dat is het gevolg van de wetten, die de minister van Oorlog, Colijn er in 1912 en 1913 door heeft gedrukt: een nieuwe Militiewet en een Landstormwet. Militair historicus Rein Bijkerk daarover:
tekst 4
Frans de Beer is één van de velen die tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt opgeroepen. Hij werkt bij de PTT en wordt dus telegrafist:
tekst 5
Dat was de stem van Alfred van Putte, die zélf ook in dienst moet. Omdat er voor zoveel dienstplichtigen geen kazernes genoeg zijn, begint hij z'n diensttijd op een boerderij in de Hoeksche Waard:
tekst 6
Na z'n opleiding komt hij in het Brabantse vestingstadje Willemstad terecht:
tekst 7
Telegrafist Frans de Beer is officieel gelegerd op de zolder van een tabakskerverij in Oosterhout, vlakbij z'n woonplaats. Omdat het er zo stinkt, slepen hij en z'n maats hun strozak naar het postkantoor en bivakkeren daar de rest van de oorlog. Controle is er totaal niet.
tekst 8
Soldaat Lakeman komt bij het Garderegiment Jagers en mag op wacht bij het paleis koningin Wilhelmina in Den Haag. En daar is wél controle:
tekst 9
Er zijn ook jongens, die weigeren in dienst te gaan. Al vóór de oorlog is in Nederland de IAMV (de Internationale Anti Militairistische Vereniging) opgericht en tijdens de mobilisatie zijn er honderden die niet gaan, ook al kost hen dat een jaar gevangenisstraf . De christensocialist Willem van der Kolk is één van hen. Uit een schrift leest hij een fragment van z'n belevenissen voor:
tekst 11
Hoewel Nederland angstvallig neutraal blijft in de oorlog, wordt het leven er niet makkelijker op. Door een duikbootblokkade voor de kust, zakt niet alleen de economie in elkaar, maar kan ook veel voedsel ons land niet meer bereiken. En hoewel wel officieel geen handel met Duitsland voeren uit angst 'partij' te worden, gebeurt het stiekem wél. In ruil voor onze aardappelen leveren de Duitsers ons de zo hoog nodige gaskolen. Maar die aardappelexport betekent ook dat de honger in ons land toeneemt.
- liedje 'neutraliteit'
tekst 12
In de zomer van 1917 gaat het mis. In Amsterdam plunderen mensen uit de volksbuurten een paar aardappelschepen, die gereed liggen om naar Duitsland te worden vervoerd. Het leger wordt ingezet om het 'aardappeloproer' te dempen. Soldaat Ligthart kan zich nog goed herinneren, hoe dan door dienstplichtigen tegen de burgerbevolking wordt opgetreden:
tekst 12
Jan de Ronde komt in Harderwijk terecht en begint daar in de loop van 1918 zijn activiteiten als socialistische cellenbouwer binnen het leger:
tekst 13
Half oktober 1918 lijkt het erop alsof de revolutionaire taal die het soldatenmanifest én de intussen opgerichte Soldatenkrant verspreiden, succes heeft. Maar de oorzaak van de opstand, die op 26 oktober in de Harskamp uitbreekt is amper politiek.
Terwijl het einde van oorlog nadert en iedereen de lange mobilisatie spuugzat is, worden alle verloven ingetrokken. Dat is teveel van hen gevraagd. Op zaterdag 26 oktober breekt een oproer uit in de Harskamp Een paar honderd soldaten belegeren het officiersverblijf, andere soldaten weigeren tegen hen op te treden. De kantineloods wordt in brand gestoken, officieren openen het vuur, soldaten schieten terug. Vier manschappenbarakken gaan in vlammen op; niemand raakt gewond.
Maar het gerucht over het oproer verspreidt zich over het land en zorgt ook elders voor onrust. De leiding probeert opstand bij voorbaat te sussen door ontspanningsavonden te organiseren. Bijvoorbeeld in Harderwijk, waar Jan de Ronde ligt gelegerd.
Tekst 14
Voor SDAP-leider Troelstra vormen de ongeregeldheden in de kazernes één van de aanleidingen om zijn mislukte revolutiepoging te doen op 11 november 1918, dezelfde dag dat de wapenstilstand wordt getekend.
Als een week later koningin Wilhelmina de overwinning op de socialistische dreiging viert met een rijtoer door Den Haag, spelen dienstplichtige soldaten wéér een opvallende rol. Ze spannen de paarden van vóór de wagen en trekken hem zelf verder. Hoe spontaan dat gebeurt, weet soldaat Lakeman:
tekst 15
Zo eindigt de Eerste Wereldoorlog in Nederland, de soldaten mogen terug naar huis. Ook Alfred van Putte keert terug naar Zeeuws-Vlaanderen.