Het Spoor Terug
Wachten na de bevrijding 2: de trage repatriëring uit Dachau
Laatste aflevering van het tweeluik 'Wachten na de bevrijding', over de terugkeer van met name politieke gevangenen uit de concentratiekampen. In deze aflevering: de terugkeer uit het concentratiekamp Dachau, waar rond de bevrijding nog 500 Nederlandse politieke gevangenen zaten. Het zou nog weken duren eer ze hun vaderland weer zouden zien.
Interviews over de trage repatriëring:
- Jan van Kuik, ex-gevangene;
- publicist Nico Rost, ex-gevangene;
- Dercks;
- Sietsema, ex-gevangene;
- Pim Boellaard, ex-gevangene en vertegenwoordiger van de Nederlanders in het Internationale Gevangencomité;
- Jo Vis, medewerker van Boellaard;
- Pommetje Koppert, ex-gevangene en werkzaam in een zogenaamde buitenkommando van Dachau;
- Johan Post Uiterweer, ex-gevangene;
- Louis Fréquin, journalist die zich inzette voor de repatriëring van de gevangenen;
- Jaap Oud, ex-gevangene.
Inleidende teksten:
Tekst 1
In de roerige meidagen van 1945 wachten tienduizenden bevrijde Nederlandse concentratiekampgevangenen op de terugkeer naar hun vaderland. Deze mensen waren vaak niet enthousiast over de pogingen van de Nederlandse overheid om ze weer thuis te brengen. Vandaag, in het slot van dit tweeluik, de repatriëring in de praktijk: de terugkeer van de politieke gevangenen uit het concentratiekamp Dachau.
Tekst 2
In 1933 werd bij het Beierse dorpje Dachau het eerste concentratiekamp door de nazi's ingericht. Het kamp werd vooral ingericht voor politieke gevangenen. Tussen 1940 en de bevrijding hoorden meer dan 250.000 personen het hek met het opschrift "Arbeit macht frei" achter zich sluiten. Geschat wordt dat 148.000 er de dood vonden. Het hoofdkamp was
berekend op 6000 gevangen, die ondergebracht werden in barakken op een terrein van 300 bij 600 meter. In de laatste maanden voor de bevrijding werden uit andere kampen uitgeputte gevangenen aangevoerd, zodat het kamp overbevolkt raakte. Twee gevangenen uit een buitenkamp ontsnapten en wisten de Amerikanen ervan te overtuigen het kamp zo snel mogelijk te bevrijden. Op 29 april om half zes 's middags ging de hoofdpoort open en kwamen de eerste Amerikanen binnen. Ze troffen er 32.000 uitgemergelde mensen aan, waaronder 500 Nederlanders. Gevangene Nico Rost noteerde in
zijn dagboek:
Tekst 3
Zoals de heer Dercks vertelde vielen er op en na de bevrijding nog vele doden. De Amerikanen hielden alle kampgevangen eerst in quarantaine in verband met de vele besmettelijke ziektes die er heersten. Zo ook de heer
Sietsema, die al maanden in de ziekenbarakken van het hoofdkamp verbleef.
Tekst 4
Een reporter van Radio Herrijzend Nederland bezocht Dachau en deed in mei 1945 verslag van zijn ervaringen in het bevrijde kamp.
Tekst 5
Al voor de bevrijding was er een Nederlands Werkcomité gevormd dat alle zaken voor de Nederlanders ging regelen. Vertegenwoordiger van de Nederlanders in het Internationale Gevangencomité was vertrouwensman Pim Boellaard. Zijn naaste medewerker Jo Vis herinnert zich die eerste dagen na de bevrijding.
Tekst 6
In mei 1942 werd Pim Boellaard gearresteerd wegens zijn werk voor de Nederlandse O.D., de Orde Dienst. In september 1944 komt hij van Natzweiler in kamp Dachau aan. Na de bevrijding is hij steun en toeverlaat voor velen. De vertrouwensman confronteert na de bevrijding een Amerikaanse hoogwaardigheidsbekleder met de ellende van de gevangenen.
Tekst 7
Pommetje Kopperd behoort tot de vrouwen die werken in een zogenaamd buitencommando van Dachau, waarvan er in totaal 48 waren. Ze werkt in München in de Agfa-fabrieken. Ze wordt op 27 april 1945 op transport gesteld richting Salzburg.
Tekst 8
In de eerste week van mei verschijnen repatriëringsmissies van Fransen, Noren en Belgen. Van Nederland eerst geen teken. Het sterven onder de gevangen gaat gewoon door. Na de bevrijding zullen nog ongeveer 2500 mensen aan ziektes in Dachau doodgaan. Bijna twee weken na de bevrijding
wordt ook Jan van Kuik nog ziek.
Tekst 9
Het lange wachten in die eerste meidagen brengt de vele Nederlandse gevangenen grote woede en teleurstelling. Johan Post Uiterweer:
Tekst 10
De Nederlandse vertrouwensman wordt steeds meer met vragende Nederlanders geconfronteerd die het wachten beu zijn. Nog steeds sterven er Nederlandse gevangenen.
Tekst 11
Op 9 mei vertrekken de kapelaans Wim van Helden en Od Schellekens uit Nijmegen om hun deken uit het kamp Dachau terug te gaan halen. Ze zijn het wachten op organisatie van een transport door de Nederlandse overheid beu en vertrekken met een chauffeur door het verwoeste Duitsland naar Dachau. Ze weten niet of hun deken nog in leven is. Op 11 mei komen
ze aan in het kamp, schrijft kapelaan Van Helden in zijn aantekeningen over de reis.
Tekst 12
Van de Amerikanen krijgt Boellaard toestemming het kamp te verlaten om in Nederland voor repatriëring te gaan pleiten. Hij vertrekt met de geestelijken en zet op 13 mei voor het eerst sinds jaren weer voet op Nederlandse bodem. Hij is getuige van de overweldigende ontvangst die de Nijmeegse
deken ten deel valt. Bijna onmiddellijk gaat hij allerlei officiële instanties af.
Op 14 mei vertrekt hij naar Eindhoven en houdt daar een vlammend betoog voor Radio Herrijzend Nederland.
Tekst 13
Terwijl Boellaard bij de Nederlandse autoriteiten van het kastje naar de muur gestuurd werd, kwam er particulier initiatief op gang van burgers die het lijden van de Nederlanders in Dachau wilden beëindigen.
Tekst 14
De Nijmeegse journalist Louis Fréquin sprak één van de kapelaans die van de reis naar Dachau teruggekeerd waren en besloot in zijn artikelen op te roepen tot actie.
Tekst 15
In het kamp was de onrust nog steeds groeiende. Enkele gevangenen hielden het niet meer en ontsnapten uit het kamp en probeerden op eigen gelegenheid terug te keren. Op 17 mei vertrekt er een oude autobus met zeventien Nederlanders uit het kamp. Eén van hen is Johan Post Uiterweer.
Tekst 16
Pim Boellaard is tenslotte ten einde raad van generaal Kruis, het hoofd van het Militair Gezag, naar Prins Bernhard vertrokken. Daar wordt hij net als kampgenoot luitenant van Lanschot, die op eigen gelegenheid in Nederland is
terechtgekomen, door de Prins te woord gestaan.
Tekst 17
Op 20 mei verschijnt de eerste groep Nederlandse burgers aan de poort van Dachau om hun landgenoten mee te nemen. Dit is eerste particuliere initiatief van een vijftal dat allemaal na de twintigste mei in het kamp arriveert. Op 25 mei arriveert dan ook eindelijk de Nederlandse colonne, die geregeld is door Van Lanschot en Boellaard. Deze laatste is reeds één dag
eerder aangekomen, tot grote verrassing van de overgebleven Nederlanders daar.
Tekst 18
Ondertussen hebben al vele Nederlanders het kamp met particuliere vrachtwagens kunnen verlaten. Boellaard heeft dan ook ruimte over in zijn colonne. Hij hoort van ongeveer 300 Nederlandse krijgsgevangenen die ook nog wachten in het nabijgelegen Tittmoning. Hij biedt ze een plaats in de
colonne aan.
Tekst 19
De heer Sietsema vertrekt op 27 mei met de grote colonne uit Dachau.
Tekst 20
Ook Jaap Oud zat in het grote transport naar Nederland. Hij kwam met de laatste vrachtwagen aan in Nederland om tenslotte op een willekeurige plaats in Amsterdam eruit gezet te worden.
Tekst 21
De aankomst in Nederland betekende meestal eerst verblijven in een opvangcentrum. Dat betekende dat er nog geen einde was gekomen aan het wachten. Pommetje Kopperd:
Tekst 22
Niet alle Nederlanders waren uit Dachau weg. Een veertigtal ernstig zieken kon pas op 21 juni vertrekken. Bij hen was Jo Vis, die tot het laatst toe gebleven was om de zieken tot steun te zijn. In het laatste nummer van het kampkrantje, dat de Nederlanders bijna dagelijks stencilden, schreef hij:
Tekst 23
De dichter Eddy Hoornik kwam samen met Johan Post Uiterweer met de bus uit Dachau in Nederland aan. Hij schreef het gedicht 'Thuiskomst'.