Het Spoor Terug
Wachten na de bevrijding 1: De rol van de Nederlandse overheid
Eerste aflevering van het tweeluik 'Wachten na de bevrijding', over de terugkeer van met name politieke gevangenen uit de concentratiekampen. In deze aflevering: de rol van de Nederlandse overheid. Deze getuigde
niet altijd van evenveel realiteitszin.
Interviews met:
- Rieks van Dijk, gevangene in Neuengamme wegens verzetsactiviteiten;
- Maurits Benjamins, ergens in Duitsland gevangen;
- Cees Postema, gevangen ergens in Tsjecho-Slowakije;
- Pommetje Kopperd, gevangen ergens bij München;
- historica Connie Kristel;
- Louis Frequin, Nijmeegs journalist, die in de krant 'De Gelderlander' zijn ergernis uitte over de klungelig opgezette Nederlandse hulp aan kampslachtoffers;
- de heer Auwens, betrokken bij particulier opgezette hulp;
- mevrouw Mooijs, eveneens betrokken bij particulier opgezette hulp;
- Tiny Haagen, als 16-jarige actief in opvangcentrum het Dominicuscollege te Nijmegen;
- Mevrouw van Es-Zink, verpleegster in opvangcentrum het Dominicuscollege te Nijmegen.
Inleidende teksten:
Tekst 1
Op 24 april 1943 maakte Koningin Wilhelmina voor Radio Oranje deze goede voornemens van de Nederlandse regering in ballingschap bekend. Langzamerhand was in Londen het besef doorgedrongen dat het terugkeren van de massaal gedeporteerde Joden en politieke gevangenen, de geïnterneerde krijgsgevangenen en de te werk gestelde Nederlanders in
Duitsland na de bevrijding grote problemen zou opleveren. Eind 1943 werd een "Regeringscommissaris voor de Repatriëring" aangesteld. Hiervoor werd de heer G.F. Ferwerda benoemd. Deze begon in zijn Londense bureau plannen voor de opzet van de repatriëringsorganisatie te maken. Plannen
waaruit weinig realiteitszin bleek. Zo berekende hij in mei 1944 dat hij na de bevrijding zestigduizend Joden zou moeten terugbrengen. Uiteindelijk zouden van de honderdtienduizend gedeporteerde Joodse Nederlanders er slechts vijfduizend terugkeren.
Tekst 2
Begin 1945 werden de geallieerde troepen geconfronteerd met de onbeschrijfelijke verschrikkingen in de eerste bevrijde concentratiekampen. In de laatste maanden voor de bevrijding werden de uitgeputte gevangenen aan nog meer ellende blootgesteld. De Duitsers deden van alles om ze uit handen te houden van de oprukkende legers. Hongermarsen door de ijskoude Oost-Europese winter en massale overbevolking in andere kampen waren er het gevolg van. De heer Rieks van Dijk was vanwege verzetsactiviteiten ter dood veroordeeld en wachtte op uitvoering daarvan in de bunkers van Neuengamme. Totdat in april 1945 de Russen naderden.
Tekst 3
Bij de bevrijding van Nederland op 5 mei 1945 bevonden zich nog meer dan vierhonderdduizend Nederlanders buiten de landsgrenzen. De meesten daarvan waren slachtoffers van de Duitse 'Arbeidsinzet'. Deze waren meestal niet ver in Duitsland te werk gesteld en fysiek en geestelijk redelijk in staat zelf het initiatief tot de terugkeer naar Nederland te nemen. Het tegendeel was het geval met de vijfduizend bevrijde Joodse overlevenden en de circa tienduizend geïnterneerde politieke gevangen. Deze zaten in onmenselijke omstandigheden in concentratiekampen en gevangenissen diep in Duitsland en konden niets anders doen dan wachten op hulp, van wie dan ook. Ergens in Duitsland wachtte ook Maurits Benjamins op zijn bevrijding.
Tekst 4
Een reporter van Radio Herrijzend Nederland ontmoet begin mei 1945 twee mensen van de repatriëringsdienst van Ferwerda in het bevrijde kamp Buchenwald. Deze laten hem het kamp zien, waar sinds 12 april vierhonderd Nederlanders al weken op hulp uit Nederland wachten.
Tekst 5
Twee van de slechts zestig mensen over wie Ferwerda's repatriëringsdienst beschikte waren na de bevrijding van Buchenwald in het kamp aangekomen. Ze konden daar weinig meer doen dan het noteren van de namen van de overlevende Nederlanders. Niet alleen omdat ze niet over voldoende transportmiddelen beschikten -in april 1945 had Ferwerda nog slechts twee motorfietsen en vier kleine vrachtwagens- ook omdat ze geen militaire status hadden. De hele repatriëringsdienst bestond uit civiele vertegenwoordigers; ambtenaren die onder het Ministerie van Sociale zaken
ressorteerden. Deze principiële keuze voor een civiele opzet was reeds in Londen gemaakt en ingegeven door wantrouwen tegenover het Militaire Gezag, dat in het bevrijde Nederland eerst de scepter zou zwaaien. Deze opzet leverde in de door geallieerde legers beheerste Duitse gebieden een onwerkbare situatie op daar niemand zonder militaire status en papieren
door de talrijke controleposten kwam.
Tekst 6
De ongeveer twaalfduizend krijgsgevangenen moeten ook op eigen houtje zien terug te komen. Vaak worden ze op initiatief van Amerikaanse militairen naar huis vervoerd. Ook Cees Postema, die bij de bevrijding aanwezig is in een kamp in Tsjecho-Slowakije. Op 5 mei openen de Duitse
Wehrmachtsoldaten de poorten en vertellen dat de gevangen zich snel naar het Westen moeten begeven als ze niet onder de Russische autoriteiten willen vallen.
Tekst 7
De gedeporteerde Joden en politieke gevangenen zaten na de bevrijding nog steeds in dezelfde kampen in een situatie die meestal slechts minimaal verbeterd was dankzij de aanwezigheid van Russen, Amerikanen en Engelsen. Het verlangen naar Nederland of Nederlandse vertegenwoordigers werd extra gefrustreerd door het verschijnen van
repatriëringsmissies uit andere landen als Frankrijk en België, die hun landgenoten wel opvingen en mee naar huis namen.
Tekst 8
Dankzij de inspanningen van andere landen werden de Nederlandse politieke gevangen en Joodse gedeporteerden soms toch naar hun vaderland teruggevoerd. Deze tocht ging vaak met enorme omwegen en veel extra oponthoud gepaard. Pommetje Kopperd werd door de Amerikanen vanuit een dorp bij München richting Nederland getransporteerd.
Tekst 9
De repatriëringsdienst van Ferwerda kreeg ook concurrentie van het Militair Gezag, dat op eigen houtje net zo'n dienst had opgezet. Oorspronkelijk zou het Militair Gezag alleen verantwoordelijk zijn voor de opvang en registratie van de terugkerende Nederlanders. Spoedig na de bevrijding botsten beide organisaties met elkaar. Zo had Ferwerda half mei '45
met veel moeite enkele tientallen vrachtwagens en ambulances geregeld om eindelijk de overlevenden in Buchenwald op te halen. Toen dit materiaal vanuit Londen in Nederland gearriveerd was, werd het prompt door het Militair Gezag in beslag genomen voor "dringender noden" in het Westen van Nederland. Historica Connie Kristel deed onderzoek naar voor
het falen van de Repatriëringsdienst.
Tekst 10
De Nijmeegse journalist Louis Frequin had in de oorlog in het verzet gezeten en had zich net als vele andere illegale werkers geërgerd aan het uitblijven van Nederlandse hulp aan zijn verzetscollega's en andere slachtoffers van het nazi-regime.
Tekst 11
Uit de omgeving van Nijmegen kwam veel particulier initiatief op gang dat vooral resulteerde in missies door ex-verzetsstrijders naar de kampen in het verwoeste Duitsland. De heer Auwens en mevrouw Mooijs herinneren zich
de moeite die ze namen voor het organiseren van zo'n spontane reis.
Tekst 12
Voor de nieuwe minister van Sociale zaken Wijffels was het falen van Ferwerda's dienst een doorn in het oog. De verhalen van de enkele teruggekeerden over de situatie van de wachtenden in de kampen werden steeds schrijnender en de commentaren in de kranten steeds feller. Tegenover de Parlementaire Enquêtecommissie, die het beleid van de
regering tijdens de oorlog onderzocht, verklaarde hij in 1948: "Ik heb verschillende opvangcentra bezocht, onder andere Maastricht en Roermond, waar al deze mensen behandeld werden met DDT. Ik heb in Eindhoven en Nijmegen groepen gesproken die gerepatrieerd waren uit de kampen. Mij is bijzonder opgevallen, dat, als ik aan de mensen die terugkwamen vroeg of er ook Nederlandse militairen waren geweest, er maar een heel enkele was, die zo'n official had ontmoet."
Tekst 13
Daarom heft de nieuwe minister op 24 mei 1945 de repatriëringsdienst op. De terugkeer van Nederlanders uit het door de geallieerden bezette Duitsland zal vanaf dat moment georganiseerd worden door het Militair Gezag. Dit treft direct de nodige maatregelen voor de terugkeer met behulp van Engels en Amerikaans oorlogsmaterieel. De particuliere missies leveren steeds meer resultaat op, hoewel er vaak moeilijkheden te overwinnen zijn in het chaotische en uitgeputte Duitse gebied.
Tekst 14
Het Militair Gezag had de Nederlandse grensgebieden opgedeeld in vakken en per vak enkele opvangcentra voor terugkerende Nederlanders ingericht. De heer Van Dijk kwam uit Duitsland in Brussel aan en ondervond daar een andere ontvangst dan later in het Nederlandse opvangcentrum te Breda.
Tekst 15
Pommetje Kopperd werd ook via België naar Nederland vervoerd. De verwachtingen over de aankomst in Nederland waren hooggespannen.
Tekst 16
In de Nederlandse opvangcentra wordt veelal gewerkt door vrijwilligers. De zestienjarige Tiny Haagen werkt in het Domenicuscollege bij Nijmegen, waar de paters tijdelijk plaats hebben gemaakt voor honderden uitgeputte
ex-gevangenen.
Tekst 17
Mevrouw Van Es-Zink was verpleegster in het zelfde Dominicuscollege en herinnert zich de aanblik van de vele honderden mensen die dagelijks binnenkwamen.
Tekst 18
De aankomst in het opvangcentrum betekende voor veel Nederlanders nog niet direct het kunnen terugkeren naar hun woonplaats. Cees Postema moest van Duitsland eerst naar Luxemburg.