Het Spoor Terug
De Plek 1: De Biesbosch
Deel één van de zesdelige serie 'De Plek' waarin gebieden nader worden beschouwd. In deze aflevering: de geschiedenis van het natuurgebied 'De
Biesbosch'.
Interviews over het ontstaan en de sociale geschiedenis van het gebied:
- Biesboschkenner Huib den Tuinder;
- Biesboschmuseumbeheerder, visser en stroper Dirk Vink;
- voormalig 'Griend-uil' Kobus van Oord;
- Marie Deurloo, dochter van een boerenknecht;
- 'Biesbosch-crosser' in de Tweede Wereldoorlog Piet van den Hoek.
Inleidende teksten:
tekst 1
De vloed, die in 1421 zuidwest Nederland teistert, is de geschiedenis ingegaan als de Sint Elisabethsvloed. Grote stukken polderland worden na enkele jaren terug-veroverd op de zee, maar de Grote Waard blijft onder water staan. Slechts heel langzaam komen er - beginnend in het oosten - hier en daar door aanslibbing stukjes klei boven water. Dat is het begin van wat uiteindelijk De Biesbosch zal gaan heten. Nogmaals Biesbosch-kenner Huib den Tuinder.
tekst 2
Een paar honderd vissers, jagers en griendwerkers (in de dorpen rond de Biesbosch beter bekend als 'griend-uilen') zijn eeuwenlang de enigen, die leven in de gigantische doolhof van kreken en grienden, van riet, biezen en
wilgenhakhout. In het winterseizoen komen de griend-uilen alleen in het weekeinde even thuis. De rest van de tijd wonen ze in keten in de
wildernis. In het Werkendamse Biesbosch-museum is een zogenaamde 'schrank-keet' nagebouwd; niet meer dan wat schuin tegen elkaar geplaatste matten van wilgentenen. Tot het zogeheten 'keten-besluit' er in 1937 een einde aan maakte, werden ze nog overal aangetroffen, vertelt museum-beheerder Dirk Vink.
tekst 3
Een man, die weet hoe koud het in de keten van de Biesbosch was, is Kobus van Oord. Hij sleet het grootste deel van zijn leven als 'griend-uil'. Dat begon al in 1927. Kobus was toen veertien jaar.
tekst 4
Ondanks het zware werk, de barre omstandigheden en het lage loon, leefden er nederige, godvruchtige lieden in de Biesbosch-keten, zo heeft Den Tuinder in de boeken gelezen. Maar Kobus van Oord, die er zèlf bij was, heeft toch andere herinneringen.
tekst 5
De producten van de Biesbosch, de biezen, het riet en de wilgentenen, zorgden voor werk in de dorpen langs de randen. Eeuwenlang zijn er stoelenmatters en rietdekkers te vinden. En niet te vergeten de 'hoepmakers', de mensen, die de wilgentakken splitsen tot hoepels, waarmee de duigen van de houten tonnen bij elkaar worden gehouden. Dirk Vink.
tekst 6
Daar waar de grienden zo hoog zijn geworden dat ze kunnen worden ingepolderd, vestigen zich boeren, die met landbouw en veeteelt beginnen. Marie Deurloo is 6 jaar als ze in 1920 met haar vader en moeder in de Grote Zalmpolder terecht komt. Haar vader heeft zich verhuurd als knecht bij boer Kodde.
tekst 7
De sociale geschiedenis van de Biesbosch kent vele zwarte bladzijden. Maar er hebben zich meer geschiedenissen afgespeeld. In de tweede wereldoorlog bijvoorbeeld zochten en vonden veel onderduikers er een veilig heenkomen. In de laatste oorlogswinter lag de Biesbosch in het frontgebied tussen het bevrijde zuiden en het bezette noorden. Toen
opereerden in de kreken de 'crossers', die bijna elke nacht piloten en boodschappen in hun bootjes overbrachten naar het zuiden en met andere boodschappen en medicijnen terugkeerden. Eén van die crossers was Piet van den Hoek. Hij ging die winter 37 keer dwars door de linies. Maar voor die operatie begon, was hij betrokken bij een andere stunt. Midden in de
Biesbosch maakte het verzet toen 75 Duitsers krijgsgevangen.
Het begon tijdens 'Dolle Dinsdag', toen veel Duitsers vanuit het zuiden op de vlucht sloegen en daarbij soms gebruik maakten van het veerbootje, dat vanuit Drimmelen in Brabant naar de Biesbosch voer.
tekst 8
De Biesbosch mag zijn ontstaan te danken hebben aan een watersnood, ook de ondergang van het gebied is het directe gevolg van een watersnood. Na de februariramp van 1953 wordt immers zeer snel besloten om de zeegaten in het zuidwesten af te dammen van de zee. De Deltawerken komen in uitvoering. Voor dat werk zijn vele zinkstukken nodig en dus...wilgentenen.
Huib den Tuinder is aan het eind van de jaren '50 directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau in dit gebied en ziet hoe het werk in de grienden nog één keer opleeft.
tekst 9
Tot nu toe zijn we één categorie bewoners van de Biesbosch vergeten. Dat zijn de vissen. Maar ook die hebben hier hun geschiedenis. Dirk Vink kent er zelfs de jaartallen bij.
tekst 10
Vervuiling van het water, het verdwijnen van eb en vloed en daarmee van biezen en riet, de aanleg van enorme drinkwaterspaarbekkens en de komst van duizenden toeristen in de zomer hebben er voor gezorgd, dat de Biesbosch de Biesbosch niet meer is. Zo denkt althans Kobus van Oord
erover.
tekst 11
Huib den Tuinder heeft de teloorgang zien aankomen en is jaren geleden al aan het verzamelen geslagen. Het verzamelen van alles wat met de geschiedenis van dit unieke stukje Nederland te maken heeft.