Het Spoor Terug
De gedrevenen 1: Matthijs Vermeulen
Deel één van 'De gedrevenen', een zevendelige serie met portretten van Nederlanders die hun leven stelden in het teken van een ideaal, gereconstrueerd aan de hand van dagboekfragmenten, brieven en herinneringen.
In deze aflevering een portret componist, publicist en atoompacifist Matthijs Vermeulen, die door zijn onstuimig karakter met zijn vernieuwende muziek tijdens zijn leven nauwelijks erkenning kreeg.
Interviews over Vermeulen met:
- Broer Christiaan Vermeulen;
- Thea Diepenbrock, zijn tweede echtgenote;
- Paul Cronheim, oud-concertgebouwbestuurslid;
- Peter Eerman, pianist;
- dochter Odilia Vermeulen;
- schrijver Theun de Vries, een vriend van Vermeulen.
Inleidende teksten:
TEKST 1
Als de 14-jarige Matthijs Vermeulen op het gymnasium van de Norbertijner abdij in Heeswijk gevraagd wordt of hij muzieklessen wil gaan volgen, gaat er een schok door hem heen. Opeens is zijn roeping hem duidelijk: zijn leven zal
voortaan in het teken van de muziek staan. In zijn jeugd is Vermeulen, die op 8 februari 1888 in Helmond als zoon van een smid is geboren, nauwelijks met muziek in aanraking gekomen. Als hij zijn vader vraagt om van het geld dat hij aan zijn zondagse borreluurtje besteedt, voortaan een piano te huren, is het antwoord negatief. Pas op het gymnasium, en later op een Belgisch Jezuïetencollege en een Latijnse school in Gemert, kan hij aan zijn lang verborgen roeping uiting geven. Vanwege de muziek ziet Vermeulen op
19-jarige leeftijd af van zijn priester-roeping, tot grote ontsteltenis van zijn streng katholieke ouders, en vertrekt zonder een cent op zak naar Amsterdam. Daar staat het Concertgebouw, daar zijn de muziekbibliotheken en daar wonen de geestverwanten die zijn muzikale honger moeten stillen.
Hoe Matthijs in Amsterdam zijn eerste maanden doorbrengt, schrijft hij aan zijn broer Christiaan:
TEKST 2
Ondanks zijn armoedige omstandigheden, blijft Vermeulen volharden in zijn vrij verkozen ballingschap. Al snel vindt hij Daniël de Lange, de directeur van het conservatorium, aan wie Matthijs zijn eerste composities opstuurt bereid om hem gratis privéles te geven. Ook mag hij op kosten van De Lange
een concert bijwonen. De enige muziek die hij tot dan toe heeft gehoord zijn de flarden die hij 's zomers aan het hek rond de tuin van het Concertgebouw kon opvangen als daar openluchtconcerten worden gegeven. Pas als Vermeulen door bemiddeling van De Lange recensies mag schrijven voor De Tijd, en later De Groene Amsterdammer, kan hij niet alleen
zijn echte, maar ook zijn muzikale honger enigszins stillen. Met zijn gedegen recensies maakt Vermeulen snel naam. De vermaarde componist Alphons Diepenbrock nodigt hem uit, en tussen beiden ontstaat een vriendschap. Dochter Thea Diepenbrock, die in 1946 de tweede echtgenote van Vermeulen zal worden, ziet de jongeman regelmatig op bezoek komen.
TEKST 3
Vermeulens scherpe pen, die hij in 1915 in dienst stelt van De Telegraaf waar hij chef van de kunstredactie wordt, maakt hem al snel vermaard maar ook gevreesd. Zijn kritiek richt zich vooral op het te Duits georiënteerde en conventionele beleid van Willem Mengelberg, de door Vermeulen in artistiek
opzicht bewonderde dirigent van het Concertgebouw. Als Vermeulen zijn eerste symfonie, de Symphonia Carminum, bij Mengelberg ter uitvoering aanbiedt, raadt deze hem aan, zonder de partituur een blik waardig te gunnen, om in de leer te gaan bij Cornelis Dopper, de door Vermeulen verafschuwde componist van populaire, traditionele muziek. Als Vermeulen
in 1918 zijn kritiek ook binnen het concertgebouw gaat uiten, leidt dat tot een incident, dat oud-Concertgebouwbestuurslid Paul Cronheim in de zaal meemaakt.
TEKST 4
Het incident veroorzaakt ook in de pers grote beroering, vooral omdat het publiek in plaats van 'leve Soussa' - het symbool voor de muzikale wansmaak in die tijd 'leve Troelstra' - verstaat, de socialistische partijleider die kort daarvoor in de Tweede Kamer de proletarische revolutie in het vooruitzicht had gesteld. De commotie brengt Vermeulen nog verder in het isolement. Wel worden enkele van zijn kamermuziekstukken sporadisch uitgevoerd, maar zijn grote wens, uitvoering van zijn symfonisch werk in het Concertgebouw, wordt door Mengelberg consequent gedwarsboomd. Als Vermeulen hem in 1921 zijn tweede Symfonie aanbiedt, krijgt hij zelfs geen antwoord en publiceert dan als laatste wanhoopsdaad zijn brieven in De Nieuwe Kroniek. Een fragment uit zijn laatste brief:
TEKST 5
Direct na de publicatie van de brieven vertrekt Vermeulen met vrouw en kind naar Frankrijk om in ballingschap verder te werken. Maar ook in het bruisende Parijse muziekleven vindt hij weinig weerklank voor zijn onconventionele werk. Door gebrek aan inkomsten verkeert hij met vrouw en drie kinderen
in erbarmelijke omstandigheden. De schaarse contacten met Nederlandse vrienden verwateren en daarom moet vooral zijn broer Christiaan voortdurend bijspringen.
TEKST 6
Omdat geen enkele Nederlandse krant Matthijs Vermeulen nog als redacteur in dienst wil hebben, bezorgt zijn in Indië verblijvende broer hem in 1926 het Parijse correspondentschap van het Soerabaiase Handelsblad. Tot aan de Tweede Wereldoorlog schrijft hij daarin elke week twee actuele reportages, die gretig gelezen worden. De verdiensten zijn echter nauwelijks toereikend om het gezin in leven gehouden. Als in 1939 zijn derde Symfonie onder leiding van Eduard van Beinum in het Concertgebouw uitgevoerd zal worden, brengt Thea Diepenbrock, die toen al een van zijn bewonderaars was, hem een bezoek in zijn ballingsoord.
TEKST 7
Hoe de Nederlandse muziekwereld aankijkt tegen de première van het technisch zeer gecompliceerde werk, ervaart Thea Diepenbrock bij terugkomst.
TEKST 8
Ondanks positieve kritieken, blijft het tot een eenmalige uitvoering beperkt. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt en ook Frankrijk bezet wordt, worden de levensomstandigheden voor Vermeulen door het wegvallen van zijn journalistieke werk nog erbarmelijker. Toch blijft hij optimistisch. Op de dag dat de Duitse legers Frankrijk binnentrekken en Vermeulen met zijn gezin op de vlucht slaat, begint hij aan zijn Vierde Symfonie, die hij, rotsvast gelovend in een goed einde van de oorlog, Les Victoires, De Overwinningen, noemt. Toch zal Vermeulen tijdens de oorlog nog zware beproevingen moeten doorstaan. Een week na de bevrijding van Parijs wordt zijn vrouw volkomen uitgehongerd in het ziekenhuis opgenomen. Op die dag begint Vermeulen een aangrijpend dagboek, dat hij ook na de dood van zijn vrouw Enny en zijn zoon Josquin, die als vrijwilliger sneuvelt, voort zal zetten.
TEKST 9
Zijn broer Christiaan is één van de weinigen met wie Matthijs in deze periode contact onderhoudt. De ontberingen hebben de levenskracht van zijn broer niet aangetast, zo merkt hij.
TEKST 10
De hele oorlog door blijft Vermeulen ook corresponderen met Thea Diepenbrock, die hem in 1939 een bezoek bracht. De brieven zullen leiden tot de terugkeer van Vermeulen naar Nederland.
TEKST 11
Na zijn terugkeer in eigen land breekt voor Vermeulen een korte artistieke bloeiperiode aan. Hij voltooit zijn vijfde symfonie en publiceert zijn 'Princiepen der Europeesche Muziek', een literair-muzikaal essay, en 'Het Avontuur dan
den Geest', een lyrisch-filosofisch opstel waaruit het fragment dat u zojuist hoorde afkomstig was. Ondanks zijn persoonlijke tegenslagen, handhaaft Vermeulen in dit stuk zijn onwankelbaar geloof in een betere maatschappelijke en artistieke toekomst. Als in 1949 zijn vierde symfonie onder leiding van Eduard Flipse in Rotterdam in première gaat en ook op de radio wordt uitgezonden, is Peter Berman één van de velen die voor het
eerst kennis maakt met Vermeulens werk.
TEKST 12
Niet alleen in zijn kritieken in de Groene Amsterdammer, waar hij opnieuw voor gaat schrijven, maar ook tegenover zijn in 1949 geboren dochter Odilia probeert Vermeulen zijn eigen, onafhankelijk filosofie over te brengen.
TEKST 13
Vermeulen blijft ook na de oorlog een geïsoleerd leven leiden. Naast de dichter Adriaan Roland Holst is de communistische schrijver Theun de Vries één van zijn weinige vrienden. De Vries waardeert vooral de onafhankelijke
kritische geest van Vermeulen.
TEKST 14
Na een in De Waarheid verschenen artikel van zijn hand tegen de atoombewapening, houdt Vermeulen in 1955 op verzoek van De Vries in de Beurs van Berlage een toespraak tijdens de eerste grote bijeenkomst in ons land tegen de kernbewapening. Een fragment uit de toespraak, waarmee Vermeulen voor het eerst een massaal publiek als gehoor heeft.
TEKST 15
De laatste jaren van zijn leven werkt Matthijs Vermeulen in volstrekte afzondering aan nieuw muzikaal werk. Veel erkenning zal hij tot aan zijn dood in 1967 niet krijgen. Zijn eerste symfonie wordt pas in 1964, 50 jaar na het
ontstaan, voor het eerst volwaardig uitgevoerd. Zijn laatste, zevende Symfonie, 'Lofzang op de Toekomst' geheten, wordt drie maanden voor zijn dood uitgevoerd als Vermeulen al zwaar ziek is en de uitvoering zelf niet meer kan horen. En ook nu nog is zijn werk slechts in kleine kring bekend.
Tot slot Peter Berman en dochter Odilia over de verwevenheid van Vermeulens artistieke en maatschappelijke opvattingen, waardoor hij een unieke plaats in de Nederlandse muziek blijft innemen.
Uitgebreidere documentatie aanwezig in VPRO archief