Het Spoor Terug
Het land der blinden 2: De integratie
Slot van tweeluik over de geschiedenis en positie van visueel gehandicapten in Nederland.
Dit deel gaat over de integratie van visueel gehandicapten in de samenleving.
Interviews met:
- Bert Theunis over de sfeer op het blindeninternaat Visio in Bussum en over het onderwijs op een reguliere school;
- Rinus Rijk, over de sfeer op het internaat 'St. Henricus' in Grave en de veranderingen in de jaren '50;
- Van der Kleij, één van de eerste blinde academici en jurist bij elektronicaconcern Philips;
- Hillebrand Delver, de eerste blinde maatschappelijk werker, o.a. over de achterstand van blinden op de arbeidsmarkt;
- Frank van Schendel, ex-directeur van een revalidatiecentrum voor blinden, o.a. over de contacten tussen blinden en zienden;
- Nico van Asten van de Nederlandse Blindenbibliotheek en directeur van het bejaardentehuis voor blinden en slechtzienden in Rolde;
- Ko Zuurmond over boeken op cassette van de Audiotheek Visio in Bussum;
- Vincent Bijlo, cabaretier en blind.
Inleidende teksten:
Tekst 1
Na de tweede Wereldoorlog wordt al snel duidelijk dat er van een grootscheepse maatschappelijke vernieuwing weinig terecht zal komen. Ook in de blindenwereld herstelt zich de vooroorlogse situatie snel. Tientallen veelal verzuilde blindenorganisaties storten zich weer vol overgave in de
hulpverlening aan de blinden. Het zal nog enige tijd duren voordat overheidswetgeving de plaats van de particuliere blindenzorg in gaat nemen. Wel komen er door technische ontwikkelingen langzamerhand meer beroepsmogelijkheden voor blinden. De telefoon wordt steeds belangrijker en door de uitvinding van de bandrecorder komt het gelezen boek in
ontwikkeling. Steeds sterker gaan de blinden streven naar integratie in de samenleving als volwaardige, zij het gehandicapte burgers. Op de scholen en internaten blijft alles voorlopig nog bij het oude. Bert Theunis komt in 1947 als 11-jarige op het blindeninternaat in Bussum. Hij schrikt het meest van de
autoritaire sfeer die er heerst.
tekst 2
Rinus Rijk heeft vanaf 1942 tot 1955 op het katholieke blindeninstituut St. Henricus in Grave gezeten. Ook een instituut met een streng regime. Begin jaren vijftig komt daar enige verandering in.
Tekst 3
In de jaren vijftig zijn er maar weinig blinden die naar het reguliere onderwijs gaan. Een woord als integratie moet nog worden uitgevonden. Voor Bert Theunis, weggelopen van het strenge Bussumse blindeninstituut, zit er weinig anders op. Hij wordt de eerste blinde leerling van de openbare MULO in zijn woonplaats. De problemen die hij moet overwinnen zijn enorm.
Tekst 4
Ondanks de grote moeilijkheden komen er steeds meer blinden die zelfs een universitaire studie beginnen. Als de heer Van der Kleij in 1950 door een ziekte blind wordt, besluit hij om zijn studie economie niet te voltooien. Hij gaat in Amsterdam rechten studeren, omdat de beroepsmogelijkheden voor blinde juristen groter zijn. Het genootschap Petronella Moens, waarbinnen een aantal blinde studenten zich hebben verenigd, behartigt de belangen van blinde studenten. Ook Van der Kleij is hierin actief.
tekst 5
Dit was een fragment uit een toespraak van de Rotterdamse burgemeester Van Walsum, bij de opening van de gemeentelijke blindenwerkplaats in 1953.
De overheid begint verantwoordelijkheid op zich te nemen voor blindenzorg. Er is echter een categorie blinden waar nauwelijks enige vorm van hulp voor is, de laatblinden. Voor mensen die op latere leeftijd blind worden, meestal hun baan verliezen, het braille niet beheersen, is geen opvang. Daar komt in 1954 verandering in. Dan worden drie maatschappelijk werkers aangesteld door de Stichting Algemene en Individuele Blindenbelangen, om de laatblinden te helpen. Naast twee ziende maatschappelijk werkers wordt er ook een blinde aangesteld. Hillebrand Delver. Hij is de eerste blinde die
een diploma maatschappelijk werk heeft weten te behalen.
tekst 6
Al gauw blijkt dat drie maatschappelijk werkers niet voldoende zijn om de mensen die op latere leeftijd blind geworden zijn te revalideren. Die revalidatie wordt pas echt goed ter hand genomen als in 1959 het revalidatie-centrum voor blinden wordt geopend. De directeur van dit nieuwe instituut is Frank van Schendel, zelf in 1948, op 24-jarige leeftijd blind geworden, en zonder enige hulp gerevalideerd. Maar het heeft nog heel wat voeten in de aarde gehad voor Van Schendel de baan als directeur kreeg, want het bestuur van het revalidatiecentrum in oprichting had in eerste instantie besloten dat de toekomstige directeur niet blind mocht zijn.
Tekst 7
Voor de ontwikkeling van de blinden blijft het braille-boek de belangrijkste informatiebron. Nico van Asten werkt vanaf 1960 bij de neutrale Nederlandsche Blindenbibliotheek, maar ook daar is de bevoogdende houding ten opzichte van blinden dan nog lang niet verdwenen.
tekst 8
De komst van het gesproken boek, eerst op band en later op cassette, is voor de blinden een uitkomst. Lezen gaat veel sneller en het is een stuk minder vermoeiend. Voor Ko Zuurmond zat er echter ook een klein nadeel aan.
Tekst 9
Vooral op eigen initiatief lukt het steeds meer blinden om werk te vinden in niet-traditionele beroepen. De hoogconjunctuur die tot in de jaren zestig voortduurt, is daarbij natuurlijk een groot voordeel. Nadat hij zijn rechtenstudie met succes heeft voltooid, lukt het de heer Van der Kleij om bij Philips als eerste blinde jurist aangenomen te worden. Het bedrijf heeft geen moeite met de problemen die zijn handicap met zich meebrengt.
Tekst 10
Na jaren, waarin de blindenorganisaties veelal door zienden werden bestuurd, nemen de blinden in de loop van de jaren zestig ook hun eigen organisaties steeds meer in handen. Nico van Asten wordt in 1973 de eerste blinde directeur van een bejaardentehuis voor blinden en slechtziend n in Rolde.
Hij heeft leren omgaan met de specifieke problemen die zijn blindheid met zich meebrengen.
Tekst 11
Dit was een fragment uit het cabaretprogramma 'Made in braille' van de blinde conferencier Vincent Bijlo. Na een provocerend optreden bij een festival van de gehandicapten-raad, breekt hij in 1988 door bij het Leids
cabaretfestival. Hoewel zijn handicap een belangrijke rol speelt in zijn programma, ziet hij zich niet als een belangenbehartiger van de blinden.
Tekst 12
Door de technische ontwikkelingen is ook het onderwijs aan blinden in een stroomversnelling geraakt. De meeste blinde kinderen kunnen daardoor met enige begeleiding goed functioneren binnen het gewone onderwijs. De
blindeninstituten van tegenwoordig zijn niet meer te vergelijken met die van vroeger. Blinden worden niet opgevoed in een beschermde omgeving maar ze leren juist om zich zelfstandig te bewegen in de maatschappij. De techniek is daarbij een belangrijke ondersteuning, zo laat Jamilla ons zien op het blindeninstituut in Bussum.
tekst 13
De meeste blinde kinderen gaan naar gewone scholen, en dat een blinde naar de universiteit gaat is al lang geen uitzondering meer. Toch valt er, volgens Hillebrand Delver, nog heel wat te verbeteren aan de positie van blinden. Op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld, blijven ziende een grote voorsprong hebben. Delver is al meer dan dertig jaar actief in tal van blindenorganisaties. En het voortbestaan van een krachtige organisatie, waarin blinden zelf de touwtjes in handen hebben, blijft volgens hem
noodzakelijk. Wat dat aangaat ziet hij de toekomst somber in.
tekst 14
Hoe geïntegreerd de blinden nu ook mogen zijn, op een punt is er echt niets veranderd. Ziende weten over het algemeen nog steeds niet hoe ze met een blinde om moeten gaan. Voor Frank van Schendel is dit een dagelijkse bron van ergernis.
Uitgebreidere documentatie aanwezig in VPRO archief