Het Spoor Terug
Het kruis geplant 6: De missie in Zuid-Amerika
Deel zes van de zevendelige serie 'Het kruis geplant', over het Rooms-Katholieke missiewerk.
Deze aflevering gaat over het missiewerk in Zuid-Amerika.
Over hun ervaringen spreken::
- Jan Rutges (Brazilië, theologie van de bevrijding);
- Jan Zijerveld (Chili);
- Blandine Delsing (Brazilië).
Inleidende teksten:
Tekst 1
Zuid Amerika is al sinds mensenheugenis een katholiek continent, dankzij de geloofsijver van Spaanse en Portugese priesters in vroeger eeuwen. Eigenlijk is er in de 20ste eeuw voor de missie dus weinig eer meer te behalen. Maar Paus Pius de Twaalfde denkt daar anders over. Het gros van de Zuid-Amerikanen mag dan in naam katholiek zijn, in de dagelijkse praktijk is daar maar weinig van te merken, zo oordeelt hij. Vandaar zijn oproep aan het einde van de jaren '50 tot de Europese missiecongregatie om zich massaal op dit continent en zijn bewoners te storten en er een model-katholiek werelddeel van te maken. Veel jonge missionarissen en missie-zusters geven gehoor aan de oproep van Pius, dat wel. Maar in de loop van de jaren '60 wordt duidelijk dat Zuid Amerika een ander model wordt, dan Plus had bedoeld. Het is dan een broedplaats geworden voor nieuwe, revolutionaire ideeën. De kerk, die hier altijd aan de kant van de machthebbers heeft gestaan, blijkt plotseling bevolkt te worden door priesters die het opnemen voor de verschoppelingen van de samenleving, de arbeiders en landloze
boeren. Hier wordt de 'theologie van de bevrijding' ontworpen èn in de praktijk gebracht; hier klaagt in 1968 zelfs een bisschoppenconferentie
de uitbuiting en de onrechtvaardige sociale structuren aan. En het is hier, dat de katholieke kerk zich onder invloed van de missionarissen voor het eerst in zijn bestaan ontwikkelt tot een factor van betekenis in de strijd voor sociale
veranderingen. De katholieke kerk van Zuid Amerika lijkt even een echte 'volkskerk' te worden. Maar zover is het nog niet als Jan Rutges en Jan Zeijerveld zich in het begin van de jaren '60 inschepen naar respectievelijk Brazilië en Chili. Als zuster Blandine Delsing in 1970 naar Brazilië gaat, is dat wel omdat dáár de kerk vernieuwend bezig is.
tekst 2
Als Jan Rutges in 1961 als jong missionaris afreist naar Brazilië, spreekt hij amper drie woorden Portugees. In de jaren voor zijn vertrek is hij te druk bezig geweest met de probleemgevallen in een Utrechtse arbeidersbuurt. Hij is een bewonderaar van katholieke sociale pioniers als Poels en Ariëns, maar vindt de boodschap van socialisten en communisten levensgevaarlijk voor de volksziel.
tekst 3
Nadat hij ruim een jaar in een krottenwijk aan de rand van Rio de Janeiro heeft gewerkt en Brazilië en de Braziliaanse kerk wat heeft leren kennen, krijgt hij een eigen parochie in het binnenland. In z'n eentje wordt hij zielenherder over 30.000 mensen; merendeels afstammelingen van oude
negerslaven, die nu werken op suikerrietplantages en -fabrieken. Met zijn jeep reist hij een gebied, bijna zo groot als de provincie Utrecht, af.
tekst 4
Rutges begint niet alleen te twijfelen aan de zin van al dat routineuze priesterwerk, waarmee zijn dagen zijn gevuld, hij realiseert zich ook steeds scherper hoe schrijnend de sociale tegenstellingen zijn in dit land en hoe bitter weinig de officiële katholieke kerk doet om daar verbetering in aan te brengen.
tekst 5
Jan Zeijerveld is in Chili te werk gesteld. Daar is op dat moment de christendemocraat Frey aan de macht en dat betekent, dat er op bescheiden schaal sociale vernieuwingen worden doorgevoerd. Er mogen ook vakbonden worden opgericht. Zeijerveld, die meedraait in een scholingsproject voor jonge landarbeiders, loopt tegen de gigantisch macht van de grootgrondbezitters op.
tekst 6
Rutges is in z'n eentje aan het experimenteren gegaan met wat later officieel 'de theologie van de bevrijding' zal heten. Gewapend met ideeën, die hij heeft opgedaan tijdens lange gesprekken met progressieve priesters in een naburige stad plus de eerste geschriften over dit onderwerp, begint hij
vakbonden en coöperaties in zijn parochie op te richten. Het wordt een flop, want de arbeiders wantrouwen een priester, die vakbonden opricht, omdat vakbonden in Brazilië per definitie 'communistisch' en dus goddeloos zijn.
Hij realiseert zich, dat hij de mensen niets moet opdringen, maar eerst moet leren om naar hen te luisteren. Dat is een moeizaam, maar leerzaam proces, dat uitmondt in de oprichting van niet minder dan honderd gespreksgroepen in zijn parochie, die maandelijks discussiëren over allerlei onderwerpen, die alle maar één doel hebben, namelijk de bewustwording van de arbeiders en
het verlangen zich uit hun positie te bevrijden. Dat is een riskante onderneming in een land, waar intussen de militairen de macht via een coup hebben overgenomen.
tekst 7
Wat Jan Rutges in de praktijk ontdekt, heeft de Braziliaanse sociaalpedagoog Paulo Freire intussen ook als theorie ontwikkelt: het is onmogelijk een sociaal-economische omwenteling te realiseren als je dat niet samen doet met het onderdrukte volk. En dat volk kan alleen meedoen als het zich z'n eigen situatie realiseert en zich er uit wil bevrijden. Jan Rutges kent talloze voorbeelden uit de praktijk.
tekst 8
Ook Blandine Delsing, die in het noordoosten van Brazilië werkt in een zogeheten 'basisgemeenschap' kan voorbeelden noemen van hoe de mensen - ondanks de angst en de berusting, waarin ze jarenlang leefden - durfden los te komen. Vlakbij haar wijk was een waterput, waaruit tweehonderd gezinnen drinkwater haalden. Maar een naburige fabriek had ook water nodig en zette er een muur om en eigende zich de put toe. Vroeger zouden de mensen berust hebben in zo'n gebeurtenis, maar nu niet.
tekst 9
Het kan niet uitblijven; waar met zoveel overgave en succes geknaagd wordt aan de aloude machtsstructuren, komt een tegenbeweging op gang. Dat begint altijd met een poging tot 'inpakken' van de raddraaiers. Jan Rutges maakt dat mee als een directeur van een suikerfabriek hem een maandelijkse financiële toelage wil geven en Rutges dat aanbod eerst voorlegt aan zijn -
inmiddels gevormde - 'parochieraad', die grotendeels bestaat uit arbeiders.
tekst 10
Jan Zeijerveld is na enkele jaren Chili teruggekeerd naar Nederland om er aan de Nijmeegse universiteit bij te tanken. Die studie heeft tot gevolg dat de jonge doctorandus terugkeert naar Chili als priester-arbeider. Levend en
werkend tussen de arbeiders van de kopermijnen in Noord Chili wil hij leren ervaren wat het betekent om echt arbeider te zijn. Pas als je dat hebt ervaren - zo is zijn theorie - kun je je inleven in de gevoelens van het gewone volk, en samen met hen iets bereiken.
tekst 11
Jan Rutges is - nadat hij uit zijn parochie is gezet - terechtgekomen in Brasilia, de splinternieuwe hoofdstad van het land. Ook daar werkt hij gedreven aan zijn ideaal. Het is daar ook dat hij voor het eerst kennis maakt met echte
guerrillastrijders.
tekst 12
Na een maand cel kan Rutges kiezen tussen een proces of het land uit gezet worden. Hij kiest voor het laatste, mede op advies van zijn collega–gevangene, die hem vragen, de martelpraktijken in Nederland openbaar te maken. Wat Rutges ook doet.
tekst 12a
Op 13 september 1973 maken de militairen een einde aan de regering (én het leven) van president Allende van Chili. Jan Zeijerveld bevindt zich op dat moment juist in Santiago. Hij weet op tijd in de Nederlandse ambassade te vluchten.
Tekst 13
Even leek Zuid-Amerika het model te worden voor een nieuwe katholieke kerk, een kerk van het volk. Maar missionarissen als Rutges en Zeijerveld hebben ervaren, dat de tegenkrachten in de maatschappij en in de kerk sterker zijn. De bisschoppenconferentie van 1979 in Pueblo is heel wat minder
radicaal in haar veroordeling van de onrechtvaardige sociale structuren als die van 11 jaar eerder. Vanuit Rome hoeft men ook geen steun te verwachten voor de theologie van de bevrijding. Toch heeft Rutges nog hoop.