Het Spoor Terug
Arbeiderslevens 7: Sam en Dirkje
Aflevering van serie documentaires over arbeiderslevens in Nederland.
Centraal staan het leven en arbeidsverleden van het bejaarde tuindersechtpaar Sam (87 jaar) en Dirkje (81 jaar) van Soeren uit Nijkerkerveen, die in dialect vertellen over hun schooltijd in Nijkerkerveen, de omstandigheden waaronder zij woonden en werkten als rondtrekkend dagloner, fabrieksarbeider en tuinder, over de rol van de Rooms Katholieke kerk in hun leven, over spoken, tovenaars en de tovenaarskoning in hun dorp en over hun kennismaking met condooms. Tuinder Sam brengt ook enkele oude liederen ten gehore.
Beschrijving:
0'00" Tuinder Sam zingt volksliedje, daarbij met de tekst geholpen door zijn vrouw Dirkje, op de achtergrond.
Na 1'57" Pres. introduceert tuindersechtpaar Sam en Dirkje van Soeren uit Nijkerkerveen.
Na 2'35" Int. spreekt met Sam van Soeren die vertelt (in dialect) over de armoede in zijn schooltijd, 82 jaar geleden, in Nijkerkerveen. Op vragen van int. beschrijft hij de gebrekkige hygiene, de volle klassen en de honger die sommigen tot diefstal dwong.
Na 7'36" Fragment van Sam die volksliedje zingt. Presentator licht toe hoe Sam na de lagere school op tienjarige leeftijd ging werken bij zijn vader, maar zijn vader had niet altijd werk voor hem. Sam vertelt hoe hij in de zomer met een aantal kameraden op de fiets door Noord-Holland trok op zoek naar werk.
Na 13'20" Sam vertelt dat hij pas rond december weer terugkwam in Nijkerkerveen, maar het meeste van zijn verdiende geld had hij dan alweer uitgegeven aan uitgaan in Amsterdam. Zichzelf schoon houden als hij buiten sliep, vertelt hij int., deed hij door zijn kleren te wassen in het stromende water van een beekje. "Mannen hebben geen zeep nodig, ben je bedonderd!"
Na 17'20" Dirkje mengt zich in het gesprek en vertelt hoe Sam door zijn vader werd weggestuurd als hij zonder geld weer thuis kwam.
Na 17'35" Sam zingt "Breng mij naar Amsterdam terug.." waarna pres. vertelt hoe Sam het verder zelf moest uitzoeken en een oogje liet vallen op de toen 11 jarige Dirkje, die na de lagere school op de markt stond en in de fabriek moest werken.
Na 18'53" Dirkje vertelt hoe zij bij de sigarenfabriek ontslagen werd omdat zij te laat kwam. Voorts vertelt zij over het werk en de omstandigheden op de fabriek. Het geld dat zij verdiende moest zij thuis afdragen en zij kreeg pas de gelegenheid nieuwe kleren te kopen toen haar vader was overleden.
Na 23'00" Dirkje beschrijft hoe de kerk het vaderloze gezin ondersteunde en hoe het gezin die steun werd ontnomen na door de pastoor betrapt te zijn op het luxe bezit van eieren. Er was een groot verschil tussen arm en rijk in de kerk: vooraan zaten de rijken, dan kwamen de weeskinderen en dan pas de armen. Verontwaardigd vertelt zij dat haar vader niet in de kerk maar achter de heg begraven was, "omdat hij zijn Paas niet gehouden had (...) Is dat nou een geloof?"
Na 26'50" Presentator beschrijft hoe het Sam en Dirkje na Dirkjes ontslag verging en leidt in tot de vreemde verschijnselen die zich voordeden op het toen primitieve platteland. Sam vertelt een anekdote hierover en beweert dat er spoken en tovenaars waren en een tovenaarskoning die hun ban weer ongedaan kon maken. Ook in de Bijbel staat van hun bestaan, dat weet hij van een Schriftgeleerde met wie hij in de oorlog in de gevangenis heeft gezeten, maar na de oorlog zijn alle tovenaars uitgestorven.
Na 31'44" Sam vertelt over zijn verblijf in de gevangenis en licht toe hoe hij in 1944 door de Duitsers werd gepakt voor illegaal slachten en terecht kwam in Veenhuizen. Voorts beschrijft hij de omstandigheden in de gevangenis, de honger, de sancties op vluchtpogingen, de gedwongen arbeid en zijn celmaat de dominee, die zat voor huwelijkszwendel.
Na 36'04" Ingeleid door presentator vertelt Dirkje hoe zij terwijl zij hoogzwanger was bleef doorwerken. Thuis, toen zij op de wc zat hoorde zij iets knappen ("Het was net of dat er een fietsband knapte, zoiets") en verloor al het vruchtwater. De bevalling de volgende dag verliep hierdoor zeer moeilijk, want het was "droge arbeid". Dirkje vertelt dat zij liever twee kinderen had gekregen dan de vijf die ze nu heeft.
Na 40'13" Dirkje vertelt over slechte kwaliteit van de condooms in die tijd, geïllustreerd met een slechte ervaring van een kennis. Toch ging Sam ze gebruiken, en hij betrok ze van een koopman die in Amsterdam altijd kleren kocht en "kapotjes" meebracht. Hij vertelt waarom de koopman "kindermoordenaar" werd genoemd.
Na 44'12" Op vragen int. en met muziek op achtergrond vertellen Sam en Dirkje hoe hun dagindeling, route en humeur was als zij samen op pad gingen om hun producten te venten. Sam vertelt dat hij er voor gekozen heeft eigen baas te zijn en dat je in de handel niet altijd eerlijk kunt zijn.
Na 48'26" Sam vertelt dat hij zolang hij leeft zal blijven werken op zijn kwekerij. Dirkje vindt het niet meer zo nodig, antwoordt zij, maar verbieden kan zij het hem niet. Sam: "Moet ik in een ouwe mannenhuus stappen; dan bejje toch zo kapot?"
Na 51'28" Afsluiting door pres. Muziek.