Het Spoor Terug
Cheerio! 16: De wereld wordt groter
Zestiende deel van de zeventiendelige serie 'Cheerio !', over Nederland tijdens de wederopbouw, gewijd aan de komst van de consumptiemaatschappij.
Met de komst van de Solex, een bromfiets met voorwielaandrijving, vervagen de dorpsgrenzen. Nederland trekt er massaal op uit. In 1948 werden de eersten geïmporteerd; negen jaar later zijn het er al een kwart miljoen. Kamperen is een nieuwe rage. De ANWB organiseert speciale oefenkampen om te voorkomen dat de naoorlogse kampeerders, die nog de bevrijding in het achterhoofd hebben, uit de band springen. Iedere geslaagde krijgt een kampeerpaspoort. Langzaam ontsluit de wereld zich. Zelfs de auto, die eerst alleen voor zaken wordt gebruikt, krijgt een 'vakantiefunctie', al was het maar voor het bermtoerisme. Met de welvaart wordt ook de zucht naar recreatie en vermaak groter. En zo ontstaat het massatoerisme en de toeristenindustrie. In 1951 wordt de Efteling, het eerste pretpark, geopend; in 1952 volgt Madurodam. En aan de E55 in 1955 houdt Rotterdam zijn Euromast over.
Interviews hierover met:
- Van Uffelen, destijds chef technische dienst bij Stokvis, de importeur van Solex;
- Solexrijdster mevrouw Kuindersma;
- Felena Buitenkamp-Jansen, instructrice ANWB-oefenkamp;
- mevrouw Feis, deelneemster oefenkamp en verwoed kampeerster;
- wegenwachter Mosheuvel.
Inleidende teksten:
TEKST 1 Februari 1947. Nederland is al bijna twee jaar bevrijd, maar een nieuwe fietsband is er nog amper te krijgen. Om maar niet te spreken van een fiets of een auto. Dat betekent, dat de meeste Nederlanders voorlopig gedwongen zijn om binnen het geïsoleerde kringetje van hun eigen stad of dorp te blijven ronddraaien. Want - ondanks de optimistische verhalen van ir. Posthumus in het veel beluisterde radio-programma 'De Spoorwegen spreken' - blijft het met het openbaar vervoer voorlopig ook behelpen. En aan de auto's, die men uit de handen van de Duitsers heeft weten te houden en die weer over de Nederlandse wegen rijden, mankeert zo ongeveer alles. Daarom doet de ANWB in 1946 een uitstekende zet door - naar Engels voorbeeld - een Wegenwacht op te zetten. Uit een Amerikaanse legerdump weet men een stel Harley Davidsons te bemachtigen zijspanbouwer Jan Bom uit De Meern maakt daar handige bakjes aan, die worden volgestopt met prachtig Zweeds gereedschap. Vijf man telt het korps wegenwachters, dat na maanden voorbereiding op de Nederlandse wegen wordt losgelaten. Dat wil zeggen: op de wegen die Den Haag verbinden met Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Chef van het vijftal is de heer Mosheuvel.
TEKST 2 In 1948 verschijnt het eerste gemotoriseerde rijwiel, de solex, in het Nederlands straatbeeld. Inclusief afschrijving zou het apparaat niet meer dan drie centimeter per kilometer kosten, zo rekent de firma Stokvis, die het wonder uit het verre Frankrijk importeert, de potentiële klant voor. In navolging van het moederland van de Solex zet Stokvis een uitgebreid servicenet op van uniform groengeel betegelde werkplaatsen. Het imago van de smerige motorfiets is doorbroken en zelfs pastoor en non kunnen zich veilig, schoon én gemotoriseerd vervoeren. Drie jaar nadat de eerste vier solexen in Nederland door Stokviswerknemer Van Uffelen zijn uitgetest, wordt er al een rally naar Schiphol georganiseerd waaraan drieduizend solexen meedoen. Iedere streek heeft zijn eigen solexclub en Stokvis geeft het blad 'Op de Solex' uit. Max van Praag zingt het 'Solexlied' en voor de damesrijders zijn er speciale solexshawls en -hoedjes op de markt. De Solex lijkt een eeuwig bestaan beschoren. Van Uffelen over die eerste vier:
TEKST 3 Als mevrouw Kuindersma in haar bejaardenwoning terugdenkt aan de Solex heeft ze er weinig goede woorden voor over. Je zag er bespottelijk uit in al die kleren en een broek dragen, daar hield ze niet van dus het was altijd kou lijden. Maar toch, voor haar betekende de Solex wel het einde van haar geïsoleerd bestaan in het huis dat ver buiten Joure in de polder verscholen lag. Met de brommer kon ze gaan werken en als haar man vrij was trokken ze erop uit.
TEKST 4 We schrijven 1950. Nederland begint nu echt weer een beetje op gang te komen. De eerste vierbaansweg - tussen Amsterdam en Utrecht - wordt geopend en Arnhem viert feest omdat er weer auto's over de vernieuwde Rijnbrug kunnen rijden. En er komen ook meer auto's. Bijna 140.000 rijden er al weer over de Nederlandse wegen. Bij de Wegenwacht besluiten ze dan ook om de service uit te breiden.
TEKST 5 Na 1950 komt de groei er pas goed in. Het aantal auto's stijgt met tienduizenden per jaar en tegelijkertijd weten enkele honderdduizenden Nederlanders een brommertje te veroveren. Niet alleen Solexen overigens, want - aangemoedigd door het succes van dat Franse vehikel - storten vele Nederlandse fietsenfabrikanten zich op de productie van hun eigen brommer. Al die bromfietsen rijden op de grote weg tussen de auto's en dat levert steeds meer levensgevaarlijke situaties op. In 1953 besluit de regering om de bromfiets naar het fietspad te verwijzen. Maar ook dat levert soms felle discussies op. VARA-verslaggever Jan de Troye registreerde de mening van een bromfietser, een fietser en een automobilist over de nieuwe wet.
TEKST 6 's Morgens vroeg en 's avonds na vijven wordt het stadsbeeld steeds meer bepaald door de horden bromfietsers; op weg naar fabriek, school en kantoor en weer terug naar huis. Maar...de bromfiets biedt natuurlijk meer mogelijkheden, zo houdt het maandblad 'Op de Solex' zijn lezers voor. Je kunt er niet alleen dagtochtjes mee maken in het weekeinde, je kunt hem ook gebruiken tijdens de pas veroverde zomervakantie. Door te gaan kamperen.
TEKST 7 Kamperen is in, al staan veel huisvrouwen nog huiverig tegenover dat wilde gedoe. Om deze angst voor het onbekende weg te nemen organiseert de ANWB speciale oefenkampen in Ommen. Hier kunnen kampeerders in spe na drie weekenden kamperen onder toezicht het felbegeerde ANWB-paspoort bemachtigen waarmee ze buiten de reguliere kampeerplaatsen in de vrije natuur hun kamp op mogen slaan. Felena Jansen is 21 als ze in 1946 voor het eerst een kamp volgt. Ze vindt het zo leuk, dat ze ANWB-mentor wordt.
TEKST 8 In 1951 verruilt de familie Feis de veilige Arnhemse gezinswoning tegen een ANWB-tent op het oefenterrein in Ommen. Het zijn de eerste schreden op het kampeerderspad. In het begin moet moeder Feis wel wennen aan de weggevallen huishoudplichten.
TEKST 9 Terwijl de echte natuurliefhebbers er steeds meer in hun vrije tijd per fiets en brommer op uit trekken, gebruiken de meeste automobilisten hun voertuig de eerste jaren bijna uitsluitend voor het zakelijk verkeer, zo herinnert wegenwachter Mosheuvel zich:
TEKST 10 Het bermtoerisme verliest zijn charme als in 1955 al meer dan een half miljoen auto's over Nederlands wegen rijden. Met de welvaart neemt de zucht naar recreatie en vermaak toe. Handige zakenmannen springen in op dit massatoerisme. Zo wordt in 1951 het voormalige natuurpark De Efteling een officieel pretpark met sprookjesbos. In 1952 volgt Madurodam en drie jaar later krijgt Rotterdam met de E55 zijn Euromast. Datzelfde jaar zegent pastoor Walters uit Valkenburg de eerste Nederlandse kabelbaan in. Ondanks zijn zegen zal uitgerekend Valkenburg een paar jaar later geteisterd worden door de uitwassen van het massatoerisme.