Het Spoor Terug
Afscheid van Indië 10, Na het vertrek
Laatste deel van de tiendelige serie 'Afscheid van Indië', over de strijd van Nederland om het behoud van de kolonie Indië, een strijd die tussen 1945 en 1949 werd gevoerd. In deze aflevering: de nationalisatie van het Nederlandse bedrijfsleven genationaliseerd in 1957 en het vertrek van het merendeel van de nog aanwezige Nederlanders. Op 27 december 1949 vindt de soevereiniteitsoverdracht plaats: Nederlands-Indië is nu Indonesië. De Gouverneur-Generaal vertrekt en er komt een Hoge Commissaris voor in de plaats. Voor de duizenden Nederlanders die in de voormalige kolonie verblijven verandert er vooralsnog niet zoveel, de handel blijft doorgaan. Maar in december 1957 is het gebeurd met de rust en tienduizenden Nederlanders moeten het land verlaten. Een terugblik met voormalige zakenlieden en bestuursambtenaren.
Interviews met: - P.J. Koets, in 1949 directeur van het Kabinet van de Gouverneur-Generaal en adviseur van de Hoge vertegenwoordiger van de Kroon Lovink; - de nu 93-jarige heer Van der Meer, halfbroer van Koets, die als hoofdadministrateur de soevereiniteitsoverdracht meemaakt; - de heer Graf, destijds hoofdambtenaar Politieke Zaken toegevoegd aan het Kabinet van de Gouverneur-Generaal; - de heer H.N. Boon, indertijd betrokken bij de onderhandelingen over De Nederlands-Indische Unie; - de heer Blanksma, hoofdadministrateur van de Delimaatschappij; - advocaat Borgerhoff Mulder, destijds werkzaam op een groot kantoor in Medan; - de heer Nolen, indertijd voorzitter van het ondernemersverbond 'Algemene Vereniging van Rubberondernemingen op Oost-Sumatra' (AVROS); - firmant Rueb van het im- en export en distributiebedrijf Jakobsen & van de Berg; - bedrijfsjurist Van Rijckevorsel maakte enkele van die roerige bijeenkomsten mee; - de heer Arriëns, destijds tweede secretaris bij het Hoge Commissariaat en later ambassadeur; - de heer Hasselman, destijds tijdelijk zaakgelastigde in Jakarta. Inleidende teksten: Inleiding: Het is 1949. Na twee politionele acties is de Nederlandse regering - overigens pas na internationale politieke druk - ervan doordrongen dat Nederlands-Indië onafhankelijk moet worden. Op 2 november van dat jaar wordt formeel de Ronde Tafel Conferentie beëindigd en wordt de overdracht van de soevereiniteit vastgesteld op 27 december 1949. Afgesproken wordt dat het Nederlandse bedrijfsleven zijn zaken kan voortzetten. Er wordt een Nederlands-Indonesische Unie overeengekomen, waarvan Koningin Juliana het hoofd zal zijn en besloten wordt dat Nederlands Nieuw-Guinea voorlopig nog niet overgedragen wordt. Dat laatste punt zal een sluimerend conflict blijven dat eind 1957 tot een uitbarsting zal komen. Dan wordt het Nederlandse bedrijfsleven genationaliseerd en vertrekt het merendeel van de nog aanwezige Nederlanders. Over de periode van de op handen zijnde soevereiniteitsoverdracht in 1949 tot de economische overdracht in 1957 gaat deze uitzending, de laatste in de tiendelige serie over het Afscheid van Indië. Voordat de soevereiniteit overgedragen wordt krijgt de Hoge vertegenwoordiger van de Kroon Lovink te maken met een aantal bestuurlijke problemen, die een aandachtige oplossing vereisen om niet op voorhand al de gevoelige relatie met de Indonesische regering te verstoren. Dr. P.Koets was in 1949 nog Directeur van het Kabinet van de Gouverneur-Generaal en daarmee adviseur van Lovink. Er was een Indonesische vrijheidsstrijder - in de ogen van de Nederlanders een terrorist - ter dood veroordeeld en Lovink moet zijn fiat-executie geven. Koets moet morele en politieke opvattingen afwegen. Tekst 1 Ook moet Koets zijn advies geven over de devaluatie van de roepia, die op dat moment nog in waarde gelijk is aan de gulden. Weer een politiek en moreel probleem. Hij dringt er bij Lovink op aan dat deze een extra devaluatie van de roepia alleen zal accepteren als de Nederlandse Minister van Financiën deze van een Koninklijke Aanwijzing voorziet. Tekst 2 Op 27 december 1949 vindt dan eindelijk de soevereiniteitsoverdracht plaats. Om 10 uur 's morgens tekent de Koningin in het Paleis op de Dam in Amsterdam de 'Acte van Soevereiniteitsoverdracht en Erkenning' in aanwezigheid van Mohammed Hatta, de premier van de Republiek Indonesia. En tegelijkertijd, plaatselijke tijd 17.00 uur, vindt de overdracht plaats in Batavia dat nu Jakarta zal gaan heten, in het Paleis Koningsplein dat voortaan Merdeka-paleis zal gaan heten, aan het Koningsplein dat in het vervolg Merdeka-plein zal gaan heten. Soekarno weigert aan de ceremonie deel te nemen. Voor hem was de Republiek Indonesia al geboren toen hij op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uitriep en daarom laat hij zich vertegenwoordigen door de sultan van Djokjakarta, die in aanwezigheid van de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon de heer Lovink de ceremonie nu bijwoont. Dr. Koets is daar ook bij. Tekst 3 De nu 93-jarige heer Van der Meer - de halfbroer van Dr.Koets - is dan al zo'n dertig jaar in Indonesië als hij als hoofdadministrateur, de le man van de thee- en kina-onderneming Malabar, de soevereiniteitsoverdracht meemaakt. Tekst 4 De heer Graf, in zijn latere leven ambassadeur, was toen hoofdambtenaar politieke zaken toegevoegd aan het kabinet van de Gouverneur-Generaal. Heeft hij nog wat te doen na de overdracht, vragen we hem. Tekst 5 Graf kan zich nog goed herinneren dat de president-directeur van de Koninklijke Nederlands-Indische Luchtvaartmaatschappij, de heer Van Konijnenburg handig inspeelde op de veranderde situatie na de soevereiniteitsoverdracht. Tekst 6 Behalve de Nederlanders, die de onafhankelijkheid van Indonesië accepteren, zijn er ook, die er geen vrede mee hebben. Eén van hen is kapitein Westerling, bijgenaamd de 'Turk '. De Republiek is nog geen twee weken oud of Indonesië wordt opgeschrikt door het bericht dat Westerling uit een aantal desperado's een Islamitisch 'Leger van de Rechtvaardige Prins' heeft gevormd waarmee hij de deelstaat West-Java een ultimatum stelt. De autonomie van de deelstaat moet gehandhaafd worden, zo stelt hij. Het ultimatum wordt door Soekarno genegeerd en Westerling gaat met zijn troepen over tot actie. Door gebrek aan wapens en manschappen loopt dat op een mislukking uit. Westerling verdwijnt spoorloos. Enige weken later wordt de inmiddels opgespoorde Westerling door de Commandant van de Marine Luchtvaartdienst een vrijgeleide geboden naar Malakka. De schrik zit er goed in bij de Indonesiërs en het vertrouwen in de Nederlandse regering is nog eens extra geschonden. Bij de soevereiniteitsoverdracht is bepaald dat de Republiek Indonesia een Federatieve Structuur zal hebben, maar Soekarno laat zich daar helemaal niets meer aan gelegen liggen en roept op 17 augustus 1950 de eenheidsstaat uit. De heer Graf kan het zich voorstellen. Tekst 7 Maar niet alleen de Federatieve Structuur is de Indonesiërs opgedrongen. Ook de Unie, een soort Gemenebestgedachte, hebben de Indonesiërs slechts na enig slikken aanvaard. En ook die constructie wordt door Soekarno na enige tijd overboord gegooid. De heer Boon was toentertijd bij de onderhandelingen betrokken. Waarom hebben de Indonesische onderhandelaars die Unie toen geaccepteerd? Tekst 8 De politieke verhouding tussen Nederland en Indonesië is niet om over naar huis te schrijven, maar economisch gaat het het Nederlandse bedrijfsleven in Indonesië voor de wind. De heer Blanksma, hoofdadministrateur van de Delimaatschappij, de tabaksonderneming op Sumatra,herinnert zich deze periode als redelijk welvarend. Tekst 9 Indonesië is dan wel onafhankelijk geworden, maar hoe staat het met het kader dat nu de lakens uit moet delen. Zijn de Indonesiërs voldoende voorbereid voor het bestuur van hun eigen land? Mr. Borgerhoff Mulder was advocaat op een groot kantoor in Medan. Op een gegeven moment moet hij een Indonesiër verdedigen, die als hoofd van een ondernemingswacht terecht staat voor doodslag. Hij geeft de Indonesische rechter nog enkele adviezen. Tekst 10 Bij het Hoge Commissariaat in Jakarta werkt inmiddels de heer Graf. Nadat hij de Indonesische Minister van Godsdienstzaken heeft geadviseerd over de voorbereiding van de jaarlijkse bedevaart naar Mekka wordt hij nog met een aantal andere vragen geconfronteerd. Tekst 11 Het gebrek aan geschoold kader blijft een probleem voor het bedrijfsleven dat eigenlijk te laat begonnen is met het opleiden van Indonesiërs. De heer Blanksma schetst het probleem. Tekst 12 Hoewel het Nederlandse bedrijfsleven floreert, krijgt het toch steeds vaker met stákingen te maken. Van der Meer leidt een onderneming die naar zijn zeggen traditioneel goede verhoudingen kent volgens het principe 'noblesse oblige'. Maar ook zijn onderneming wordt met stákingen geconfronteerd die door de Communistische Partij Indonesië zijn uitgeroepen. De bewerking van thee is een proces dat door stakingen grote schade kan oplopen, maar Van der Meer weet het zo te plooien dat de schade minimaal blijft. Tekst 13 De heer Nolen was toentertijd voorzitter van de AVROS - de Algemene Vereniging van Rubberondernemingen op Oost-Sumatra - een ondernemersverbond. De occupatie van braakliggende gronden speelt de bij de vereniging aangesloten ondernemers nog de meeste parten. Tekst 14 Van stakingen hebben Nolen en de zijnen niet zo veel last. Tekst 15 De onderneming van Van der Meer komt midden vijftiger jaren steeds meer onder druk te staan door het optreden van de Darul Islam. Een zoals hij het omschrijft Khomeiny-getinte groepering, die zich verzet tegen Soekarno, want die moet niets van een Islamitische heilstaat hebben. Tekst 16 Een ander probleem waar het bedrijfsleven mee te maken krijgt is het tekort aan deviezen. Nolen moet keer op keer met de Indonesische overheid onderhandelen om het bedrijfsleven aan zijn trekken te laten komen. Tekst 17 De export van deviezen is zo goed als onmogelijk volgens de heer Rueb, firmant van het im- en export en distributiebedrijf Jakobsen & van de Berg, één van de vijf ondernemingen die de handel met de Indonesische archipel in handen hebben. Tekst 18 In de kwestie Nieuw—Guinea komt het eind 1957 tot een escalatie die tot een dieptepunt leidt in de Nederlands-Indonesische betrekkingen. Bedrijfsjurist Van Rijckevorsel maakte enkele van die roerige bijeenkomsten mee. Tekst 19 De heer Arriëns, tweede secretaris bij het Hoge Commissariaat, en later ambassadeur, maakte een filmpje van de perikelen rondom de Nieuw-Guinea-kwestie. Zo ook van een massameeting op het Bentangplein - het voormalige Waterlooplein in Jakarta, waar Soekarno spreekt. Als het Indonesië Raya wordt gezongen door de massa geeft Soekarno de maat aan door met een stokje op de lessenaar te tikken. Na zijn speech laat hij de aanwezigen 17x Merdeka, Vrijheid, roepen. Want 17 augustus is de dag van de vrijheid. Tekst 20 Arriëns herinnert zich die onrustige maanden en de haat tegen de Nederlanders nog goed. Wat merkte hij ervan? Tekst 21 Eind november 1957 wordt de heer Hasselman aangesteld als tijdelijk zaakgelastigde in Jakarta. De Hoge Commissaris is wegens de bekoelde betrekkingen allang teruggeroepen door de Nederlandse regering. Tekst 22 Vele Nederlanders zitten in moeilijkheden. Onder druk van Soekarno zal Hasselman in enkele maanden zo'n 50.000 Nederlanders moeten repatriëren. Een heidense klus. Tekst 23 Nagenoeg alle Nederlanders vertrekken en het bedrijfsleven w0rdt genationaliseerd. Wat betekende nationalisatie in concreto, vragen we de heer Rueb. Tekst 24 Na de politieke overdracht in 1949 had nu ook de economische overdracht plaatsgevonden, zij het minder vrijwillig. De diplomatieke betrekkingen zouden pas na énige jaren weer aangeknoopt worden. Maar het verlies van Nederlands Indië begint nu pas goed tot het Nederlandse volk door te dringen volgens de heer Graf. Uitgebreidere documentatie aanwezig in VPRO archief