Het Spoor Terug
Afscheid van Indië 4, De oorlogsmisdaden
Vierde deel van de tiendelige serie 'Afscheid van Indië', over de strijd van Nederland om het behoud van de kolonie Indië, een strijd die tussen 1945 en 1949 werd gevoerd.
In deze aflevering over de oorlogsmisdaden die werden begaan door Nederlandse militairen. Historicus Lou de Jong komt in zijn omstreden deel 12 van de geschiedschrijving over Nederland tijdens WO II (dat volgende week verschijnt) tot de conclusie dat er door Nederlandse militairen in Nederlands-Indië oorlogsmisdrijven zijn gepleegd. Hij noemt voorbeelden van systematische terreur, van moord en massamoord, van foltering, verkrachting en plundering. Zo bestaan er de gruwelverhalen over het optreden van kapitein Raymond Westerling en zijn Korps Speciale Troepen op het eiland Celebes.
Westerling, alias 'De Turk', was in december 1946 naar dat eiland gedirigeerd om opkomst van de Indonesische nationalisten te beteugelen. Westerlings opdracht was om er met harde hand 'rust en orde' te herstellen.
Interviews met:
- oud-soldaat Gerard van Nistelrooij;
- oud-soldaat Vink;
- oud-huzaar Van der Deuren;
- oud-soldaat Maarten Schaafsma;
- oud-vlootpredikant dominee Sneller;
- oorlogsvrijwilliger Jacob Zwaan;
- socioloog J.A.A. van Doorn, co-auteur van het boek 'Het Nederlands-Indonesisch conflict. Ontsporing van geweld'.
Inleidende teksten:
tekst 1 In januari 1969 kreeg de naam Roeffie Hueting een geheel nieuwe klank. Tot op dat moment was hij een bekend jazz-musicus, maar vanaf 17 januari was hij de ex-soldaat die voor de VARA-televisie onthulde, dat hij in Indië oorlogsmisdaden had begaan én zien bedrijven. Niet zomaar één of twee, maar doorlopend. Half Nederland stond op z'n achterste benen, want zoiets konden 'Hollandse jongens' onmogelijk gedaan hebben. Wekenlang bleef het onderwerp 'hot news', het parlement debatteerde erover en de regering De Jong produceerde in ijltempo een 'excessen-nota'. Daarna zakte de emotie weg. Tot - nu 'n half jaar geleden - het hoofdstuk uitlekte van het laatste deel van Lou de Jong's geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog. Een hoofdstuk, waarin De Jong concludeert dat er inderdaad oorlogsmisdaden zijn begaan door Nederlandse militairen, dat er sprake is geweest van 'systematische terreur' en van 'moord en massamoord'. Opnieuw barstte de kritiek in alle hevigheid los. Over vier dagen zal blijken in hoeverre hij zich daar iets van heeft aangetrokken, want dan komt de officiële versie van het boek uit. Vandaag gaan wij in onze vierde aflevering van de serie over het Nederlands-Indonesisch conflict alvast in op die excessen. Het is opvallend hoe geschokt het Nederlandse publiek nog steeds reageert op verhalen over excessen in Indië. Immers, al tijdens dat conflict kon men er over lezen in kranten en tijdschriften, er werden Kamerdebatten over gehouden en werd er zelfs een commissie ingesteld, die moest uitzoeken wat er waar was van de gruwelverhalen over het optreden van kapitein Westerling en zijn Korps Speciale Troepen op Celebes. Westerling -alias De Turk - was in december '46 naar dat eiland gedirigeerd omdat de nationalisten er de baas dreigden te worden. De opdracht was om er met harde hand 'rust en orde' te herstellen. Daartoe werd voor het gebied de oorlogstoestand zelf afgekondigd. Het bedrijven van contraterreur was wel aan Westerling toevertrouwd. Hij trad nog harder op dan de guerrilla-eenheden, die ook niet vies waren van overvallen en van intimidatie. Westerling stuurde verklikkers de kampongs in, daarna werden ze omsingeld en de bevolking bij elkaar gedreven, waarna standrechtelijke executies werden uitgevoerd. Dat wil zeggen, dat hij mensen liet neerschieten, wier "schuld" amper of helemaal niet vaststond. Westerling dacht daar zelf natuurlijk anders over.
tekst 2 Laten we het optreden van De Turk bezien door een Oosterse bril. Hier is het ooggetuigenverhaal van een Javaanse makelaar, die in een door Westerling bezochte kampong woonde: "Nadat wij drie uren in de zon hadden gestaan, begon het te regenen, wat wel een uur duurde. Toen gaf de Turk bevel aan een van de aanwezigen om aan te wijzen, wie opstandelingen waren, maar de man zei dat hij het niet wist. De Turk zei hem dat hij doodgeschoten zou worden. Hij begon tien personen aan te wijzen, die doodgeschoten zouden worden, als de aangewezen persoon volhield niet te weten, wie de opstandelingen waren. Niemand durfde wat te zeggen, niemand durfde zelfs om te kijken. De aangewezen persoon wist uit angst niet wat hij moest doen, hij werd door een Ambonese soldaat voor ons geleid, uit angst wees hij maar de eerste de beste personen aan, die allen werden doodgeschoten. Ongeveer tien in getal. De eerste tien personen werden door de Turk losgelaten. Dit herhaalde zich drie keer, zodat er ongeveer dertig mensen gedood werden. Eén van die mensen, die moest aanwijzen, weigerde. Hij kreeg een schot, stierf echter niet. Toen werd hem gevraagd of hij naar het ziekenhuis wilde gaan of personen aanwijzen. Toen zei hij, dat hij liever naar het ziekenhuis wilde gaan. Toen de Turk het aldus gelastte, werd hij van achter neergeschoten. Een andere persoon protesteerde en zonder vorm van proces werd ook hij neergeschoten. Alle aangewezen personen moesten de lijken opnemen en naar een plaats brengen, niet ver waarvandaan soldaten op hen schoten. Hoewel deze personen reeds dood waren, bleven de soldaten toch doorschieten, totdat zij een bevel kregen om op te houden. Hierna moest een hadji, een geestelijke van onze kampong, een gebed opzeggen en de Turk bedanken. Hierna werd de mensen gelast om naar huis te gaan".
tekst 3 Wellicht is het waar dat Westerling nog niet eens het meest gruwelijk optrad. In de 'Excessen-nota' van 1969 is sprake van drie andere officieren die de methode-Westerling overnamen en die - aldus de nota - "met meer willekeur te werk zijn gegaan, wat er toe leidde dat er meer onschuldige slachtoffers zijn gevallen". Ook Westerlings ondercommandant Vermeulen wist van wanten. Gerard van Nistelrooij maakte deel uit van de groep, die onder leiding van Vermeulen huishield in een kampong.
tekst 4 Volgens de regeringsnota zijn er in een korte periode op Celebes circa 3.000 slachtoffers gevallen. Maar de nota erkent, dat er nooit processen-verbaal werden opgemaakt en dat zelfs de namen van de geëxecuteerden niet bekend waren. De historicus Willem IJzereef kwam vier jaar geleden tot een totaal van circa 7.000 slachtoffers. Toen Westerling terugkeerde op Java kreeg hij een 'bijzondere tevredenheidsbetuiging' van kolonel De Vries. Maar ook onder de soldaten waren commandanten van het slag Westerling populair. Soldaat Vink diende onder zo'n soortgenoot, bekend uit het Twentse verzet als 'dolle Harry'.
tekst 5 Vink voelt zich geen oorlogsmisdadiger. Hij zat bij de Stoottroepen, een gewoon infanterie-regiment. Maar ook dáar in dat gewone leger werden volgens Hueting oorlogsmisdaden gepleegd. tekst 6 Was Hueting de enige, die excessen in zijn omgeving zag? Nee, er waren er meer. De vraag is of die excessen dagelijks aan de orde waren. Uit het weekoverzicht van de Officier van Justitie te Semarang, december 1947, zou je bijna concluderen van wèl. Hij pleit voor het snel opbouwen van een politie-apparaat. Immers: "het heeft veel moeite gekost om verschillende militaire commandanten ervan te overtuigen dat toepassing van het standrecht tot het minimum moet worden beperkt, maar bij ontstentenis van een betrouwbaar politie-apparaat vrees ik dat het verderfelijk standrecht weer gaat opleven". Dat is een citaat uit een regeringsnota. Militairen die in Indië waren weten dat er herhaaldelijk dingen gebeurden waar ze achteraf van gruwen. Misschien niet systematisch, misschien soms verklaarbaar, maar wel gruwelijk.
tekst 7 Er zijn soldaten, die het moeilijk hebben met wat ze daar meemaakten. Of beter: met wat ze daar lieten gebeuren zonder er iets tegen te ondernemen. Een van hen is huzaar Van der Deuren. Hij heeft zijn verhaal op papier gezet. Want het blijft een delicaat onderwerp.
Tekst 8 Van der Deuren is niet de enige die met gevoelens van spijt rondloopt. Maarten Schaafsma is een andere. Een paar wekén geleden vertelde hij in een interview in Trouw, dat hij een handtekeningenactie wil opstarten van oud-Indië-gangers, die hun excuus aanbieden aan de bevolking van Indonesië. Waarom excuus?
tekst 9 Schaafsma vertelde het al: er waren jongens die soms weigerden een bevel uit te voeren dat hen tegen de borst stuitte.
tekst 10 Als je niet stiekem mis schoot of achteraf je excuses aanbood, maar keihard principieel bleef weigeren, kon je rekenen op een keiharde behandeling. Vlootpredikant dominee Sneller werd ermee geconfronteerd toen hij kersvers uit Nederland arriveerde in Indië.
tekst 11 De mariniers over wie dominee Sneller spreekt, kregen snel bekendheid tot in Nederland. Wan nadat ze door de krijgsraad waren veroordeeld tot straffen, variërend van anderhalf tot drie jaar, kwam deze zogeheten Pakisadji-affaire in de Tweede Kamer aan de orde. Uiteindelijk werden ze op bevel van de minister van Justitie op 30 december 1948 in vrijheid gesteld. Ze hadden toen al sinds augustus 1947 in de cel doorgebracht. Maar hoe verging het de militairen,die de misdaden bedreven, die gevangenen mishandelden en doodschoten, die plunderden en huizen in brand staken? Jacob Zwaan,die als oorlogsvrijwilliger naar Indië ging en later ging werken op het Rijks Instituut voor Oorlogsdocumentatie, daarover.
tekst 12 In de 'excessen-nota' vind je talrijke voorbeelden van het niet kunnen of willen vervolgen van duidelijke gevallen van oorlogsmisdaad. Slachtoffers probeerden altijd te vluchten, zodat ze wel neergelegd moesten worden, er was gebrek aan bewijs of sprake van misverstand. In andere gevallen wordt de schuld zonder meer erkend, maar de zaak toch om niet gemelde redenen geseponeerd. Bijvoorbeeld de zaak tegen de sergeant-majoor, die meermalen gevangenen liet doodschieten omdat ze zijns inziens schuldig waren terwijl de gevangenissen te vol en het personeel onbetrouwbaar was... Trouwens ook tegen Westerling en de andere officieren die huishielden op Celebes is nooit een rechtszaak aangespannen. Er werd ook niet op aangedrongen door de meerderheid in de Tweede Kamer, noch in 1949 aan het einde van de oorlog, noch in 1969 na de onthullingen en de excessen-nota, noch - mag men aannemen - na het verschijnen van het boek van Lou de Jong, volgende week. Professor J. van Doorn, een der auteurs van het boek "Het Nederlands- Indonesisch conflict" weet wel waarom.
Uitgebreidere documentatie aanwezig in VPRO archief