Het Spoor Terug
De onverzoenlijken
Documentaire over de internering van Indische NSB-ers en andere van samenwerking met Duitsland verdachte personen in Nederlands-Indië na 10 mei 1940. Een groep van 146 geïnterneerden, de zogenaamde onverzoenlijken, wordt gedeporteerd naar de Jodensavanne in Suriname. Centraal staan de NSB in Nederlands-Indië aan de vooravond van de oorlog, de internering in Nederlands-Indië en in Suriname, de slechte behandeling in Suriname en de gebrekkige vervolging van bewakers na de Tweede Wereldoorlog. Aan het woord komen oud-geïnterneerden, IJzerman, oud-kringleider van de NSB op Sumatra en oud-geïnterneerde, Max Valdink, Surinaamse bewaker, B. van Tijn, jurist in Batavia en een rechercheur. Geïllustreerd met een geluidsfragment uit een toespraak van A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer oud-gouverneur-generaal in Nederlands Indie.
Beschrijving
0'00" Aankondiging door omroeper van dienst Cor Galis.
Programmatune. Johnnie Kraak vertelt over en droom die hij had toen hij in het voormalige Nederlands-Indië woonde en nog niet geïnterneerd was. Presentator (AK) met tekst over de geschiedenis van de Indische NSB.
na 4'24" Geluidsfragment uit de radiotoespraak van mr. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, op 10 mei 1940. Hij spreekt over de internering van Duitsers en Nederlanders en over het verbieden van de NSB. Pres. introduceert Bernard van Tijn, een jurist die de Indische NSB niet vertrouwde. Hij was verbaasd toen procureur-generaal mr. Marcella, wiens vrouw NSB-lid was, moest onderzoeken of er contacten waren tussen de NSB en de Duitsers in Indië.
na 6'52" Van Tijn spreekt over zijn ontmoeting met Marcella en over zijn ervaringen tijdens de eerste oorlogsuren op 10 mei 1940 in Batavia.
na 12'32" De gewestelijk kringleider van de NSB op Sumatra, IJzerman, doet verhaal van de onverwachte internering van NSB-ers en van zijn eigen arrestatie. Pres. met tekst over Marcella die met verlof werd gestuurd en over Van Tijn die toestemming kreeg om het kantoor van de procureur-generaal te onderzoeken.
na 15'24" Van Tijn vertelt over het onderzoek, over de terugkomst van Marcella na 10 maanden verlof en over diens zelfmoord vlak daarna. Pres. met tekst over de overbrenging van NSB-ers naar kamp Nawi. IJzerman praat over de internering in het kamp en over het onderzoek door mr. Lambers naar de achtergronden van de gevangenen.
na 19'30" Ook Johnnie Kraak zegt verhoord te zijn door mr. Lambers. Pres. met tekst over het onderzoek door Lambers en Van Hattem dat uitwees dat de geïnterneerden onschuldig waren. Honderdzesenveertig van hen werden desondanks bestempeld als onverzoenlijken en bleven geïnterneerd.
na 22'13" IJzerman vertelt over de relatie van de 146 onverzoenlijken en over het 42 dagen durende transport naar Suriname. Pres. met tekst over de voorbereidingen voor het transport.
na 25'30" Pres. (KS) leest voor uit het verslag van gezagvoerder H.P. Arends over de reis. Interviewer spreekt met IJzerman over de angst tijdens de overtocht.
na 27'45" Muziek.
na 30'12" Pres. introduceert de Surinamer Max Valdink, die bewaker was van het interneringskamp in de Jodensavanne. Valdink vertelt over de door de kampleiding gekweekte en opgelegde haatgevoelens jegens de geïnterneerden. pres. met tekst over het feit dat Valdink toch vriendschap sloot met enkele gevangenen. Int. vervolgt met Valdink. Valdink spreekt over de 'uitstapjes' van de geïnterneerden en de kampleiding naar het indianendorp Carolina.
na 34'42" Johnnie Kraak herinnert zich het plezier dat hij in de Jodensavanne had nog wel. Pres. met tekst over de vluchtplannen van vier geïnterneerden, waaronder Johnnie Kraak. Kraak doet verslag van de ontsnapping.
na 37'36" Max Valdink heeft begrip voor de ontsnapping. Hij vertelt over de speurtocht naar de ontsnapten, hun gevangenneming en daarop volgende mishandeling.
na 40'10" Johnnie Kraak praat eveneens over de ontsnapping, gevangenneming en mishandeling. De vier werden overgebracht naar Fort Zeelandia in Paramaribo, waar één van hen geëxecuteerd werd.
na 45'56" IJzerman denkt dat de vier aan een erger lot zijn ontkomen door de aanwezigheid van Amerikaanse soldaten. Hij verwachtte van de Nederlandse militairen nooit iets goeds. Johnnie Kraak vertelt over de slechte voeding en mishandeling in Fort Zeelandia. Pres. met tekst over de 'onverzoenlijken' die pas op 15 juli 1946 naar Nederland vertrokken. Het bureau bijzondere onderzoeken van de marechaussee boog zich over de mishandeling en moord in Suriname. Rechercheur Van der Molen was hierbij betrokken.
na 50'47" Van der Molen vertelt over de gebrekkige afhandeling van de zaak. Kolonel Meijer, de waarschijnlijke opdrachtgever voor de executie, vluchtte naar de VS.
na 53'07" Johnnie Kraak doet verslag van de confrontatie tussen hem en de verdachte bewakers.
na 55'36" Afsluiting door pres. Muziek.
Einde.
Samenvatting 'Een kwestie van macht', van Anthony van Kampen, waarop deze uitzending is gebaseerd:
De in 1903 op Oost-Java geboren Nederlander Lex Schoonheyt wordt in 1932 aangesteld als gouvernementsarts in Boven-Digoel op Nieuw-Guinea. De berucht geworden interneringskampen in Boven-Digoul zijn de deportatieoorden voor de Indonesische vrijheidsstrijders. Schoonheyt weet met de geïnterneerden een heel goede relatie op te bouwen. Echter op één punt lopen de discussies tussen de koloniaal Schoonheyt en de vrijheidsstrijders altijd mis. Waar de gevangenen beweren nooit fatsoenlijk berecht te zijn geweest, beweert Schoonheyt dat dat onmogelijk is: In een rechtstaat als de Nederlandse is een fatsoenlijke rechtspleging gewaarborgd.
Pas vele jaren later zal Schoonheyt uit eigen ervaring moeten toegeven dat hij zich op dit punt schromelijk heeft vergist.
Na zijn terugkeer in Batavia weet Schoonheyt zich een plaats te veroveren in de betere kringen. Hij wordt aangesteld aan de Geneeskundige Hogeschool aldaar en later bij de Dienst van de Volksgezondheid. In die functie heeft hij grote verdiensten voor de malariabestrijding. Typerend voor Schoonheyt is dat hij, alhoewel overtuigd van de juistheid van het koloniale systeem, altijd een heel goede verstandhouding heeft met de inheemse bevolking. Schoonheyt is een zeer erudiet man, maar van politiek heeft hij betrekkelijk weinig kaas gegeten. Min of meer uit naïviteit laat hij zich in '36 overhalen lid te worden van de lndische NSB. Degenen die zich in die jaren melden als lid van de NSB zijn ervan overtuigd dat Japan vroeg of laat Indië zullen binnenvallen. En naar hun mening is het leger onvoldoende uitgerust een dergelijke aanval af te slaan. Reden om in te stemmen met Mussert's defensieplan - versterking van marine en luchtvloot - en ijveren voor een krachtiger gezag van de tweehonderdduizend Europeanen over de ongeveer zestig miljoen Indonesiërs. Binnen de Indische NSB ontstond echter veel verzet tegen de in Nederland gepropageerde rassenbeginselen, wat uiteindelijk leidde tot een grote leegloop van de partij. Ook Schoonheyt beëindigt zijn lidmaatschap, maar doet dat pas op 23 april 1940, aan de vooravond van de Duitse inval in Nederland.
Op 9 mei wordt de NSB tot verboden vereniging verklaard. Na 10 mei breekt de pleuris uit. Op allerlei wijze wordt een hetze gevoerd tegen Nederlanders die er op enigerlei wijze van verdacht zouden kunnen worden iets te maken te kunnen hebben met de NSB, landverraad etcetera. Een ware heksenjacht breekt uit, en er is sprake van grove willekeur ontstaan door angst. Naar schatting zo'n 500 mannen en 35 vrouwen worden opgepakt, waaronder Schoonheyt. Allereerst belandt hij met een aantal Duitse en andere Nederlandse gevangenen op het eiland Onrust. Onder de gevangenen is ook een Indo-Europeaan die opgepakt was omdat hij gezegd zou hebben: 'Als Hitler een wind laat is Engeland er niet meer'. Bij navraag blijkt echter dat de man niet eens weet waar Engeland ligt. De behandeling van de gevangenen is niet bepaald zachtzinnig en de Nederlandse gevangenen zijn uitermate gegriefd door het feit dat ze samen met Duitsers zijn opgesloten.
Maar als het meest pijnlijke wordt door Schoonheyt ervaren dat Nederlanders worden vernederd door Nederlanders waar inheemsen getuige van zijn. Vooral dit laatste feit wordt door Schoonheyt gezien als voorbode van het einde van de Nederlandse macht over Indonesië. En tenslotte weet Schoonheyt zich nog de discussies te herinneren met de gevangenen in Boven-Digoul over het gebrek aan fatsoenlijke rechtspraak: ook hij moet toegeven dat dat mogelijk is op Nederlands grondgebied. Eind mei '40 worden de Nederlandse geïnterneerden verscheept naar een ander kamp, Ambarawa op Tandjong Priok.
En in november wordt Schoonheyt, samen met 42 anderen, overgebracht naar het concentratiekamp in Ngawi, waar Schoonheyt enkele ontvluchtingspogingen zal ondernemen.
Tijdens hun internering doen de gevangenen veel pogingen aan te tonen dat ze ten onrechte zijn opgesloten. Ze schrijven zogenaamde memoranda, met daarin hun voorgeschiedenis, die ter kennis worden gebracht van het gouvernement. Bekend is dat men inderdaad twijfelt aan de juistheid van de internering, maar men is onder de omstandigheden - de publieke hetze heeft zijn hoogtepunt bereikt - bang de kop te verliezen als men de geïnterneerden vrijlaat. Men kronkelt zich in alle bochten om te rechtvaardigen dat de geïnterneerden gevangen blijven.
Dat blijkt o.a uit de steeds gewijzigde status van de gevangenen: eerst landverrader. Als aangetoond wordt dat dat niet te bewijzen valt, verandert de status in die van staatsgevaarlijk (wat Schoonheyt zijn pensioenrechten kost). Maar ook dit valt niet te handhaven en men krijgt de status van potentieel gevaarlijk. En tenslotte, in 1941, krijgt men de status van verbitterden: door de langdurige internering zou men zo verbitterd kunnen zijn dat vrijlating thans niet in het belang van de natie wordt geacht.
Het gouvernement is blijkbaar te laf om gemaakte fouten te herstellen.
In januari 1942, enige tijd nadat Japan de oorlog heeft verklaard aan Nederland, worden Schoonheyt en 145 anderen verscheept naar Suriname. In het ruim van het schip liggen explosieven. Men is bang voor een Duitse 'raid' met als doel de 'NSB-ers' te bevrijden. Mocht zulks gebeuren heeft de bemanning de opdracht het schip te verlaten en via een tijdsmechanisme tot ontploffing te brengen. Schoonheyt belandt in Fort Zeelandia, vanwaar hij na anderhalf jaar wordt overgebracht naar het kamp Joden-Savanne.
Pas in juli '46 komt de vrijheid. Jaren lang vecht Schoonheyt voor eerherstel en - daaruit voortvloeiend - uitbetaling van achterstallig loon. Op 22 december 1949 wordt hem beide verleend.
Bovenstaand verhaal staat in het boek 'Een kwestie van macht', van Anthony van Kampen. Helaas is Schoonheyt enige jaren geleden overleden, maar in het boek worden zoveel namen genoemd dat het mogelijk móet zijn andere ex-geïnterneerden te vinden. Onderwerp voor onze serie over Nederlands-Indië?
Het is nauwelijks bekend dat Nederlanders Nederlanders geïnterneerd hebben. De Jong wijdt er slechts enkele pagina's aan. En het feit dat Nederlanders aan gezag inboeten als ze ten overstaan van de inheemse bevolking andere Nederlanders in elkaar slaan en kleineren, is het begin van het einde van de macht, en over het einde van de macht in Nederlands-Indië zou de serie gaan.
Uitgebreidere documentatie aanwezig in VPRO archief