Het Spoor Terug
De Duitse inval 3: Het bombardement van Rotterdam
Na een zonnige Moederdag tijdens het pinksterweekend breekt dinsdag 14 mei aan. De Duitsers zijn dan al vier dagen in het land en Rotterdam-Zuid heeft zich overgegeven. Het ultimatum zal tussen drie en vier uur aflopen, maar om één uur al naderen de Duitse bommenwerpers Rotterdam. De stad wordt verwoest nog voor Nederland de kans krijgt te capituleren. Interviews met vier ooggetuigen van de brand van Rotterdam:
-Trudy zwerft als achtjarige met haar broertjes, zusjes en moeder door de stad. Ze ziet mensen als fakkels branden en de gruwelen staan in haar geheugen gegrift;
-de moeder van de dertienjarige Dick raakt gewond bij het bombardement en ook zelf komt hij onder het puin terecht;
- Bep is 23 jaar en apothekersassistente. Ze belandt in een café waar de mensen drinken om de apocalyps te 'vieren'. Zij verliest haar ouders en broer;
- de laatste is de achtjarige Cora die in de schuilkelder zit en voor haar ogen ziet hoe haar ouders onder het puin omkomen. Zij heeft het nog niet verwerkt.
Geïllustreerd met materiaal van de Duitse Wochenschau 1940.
---
Presentatieteksten van Duitse Inval 3:
Tekst 1
Moederdag is net voorbij, en het is een stralend Pinksterweekend geweest. Dinsdag 14 mei 1940. Enkele dagen ervoor zijn Duitse soldaten de grens overgetrokken. Ze hebben in korte tijd, zonder op al te veel verzet te stuiten, een aantal strategische punten bezet. Rond de Grebbeberg is hevig gevochten. Op 10 mei zijn in Rotterdam in de vroege ochtend parachutisten gedropt boven de Maas. In rubberbootjes hebben ze de Maasoever bereikt en de bruggen over de Maas bezet. Het vliegveld Waalhaven is ook in Duitse handen. Rotterdam Zuid heeft zich overgegeven. De reet van de stad houdt nog stand. Vier dagen duurt die situatie nu al. Er zijn onderhandelingen gaande en over enkele uren, tussen drie en vier uur, zal het ultimatum verstrijken. Midden in de koortsachtige besprekingen verschijnen er een aantal Duitse Henkels boven de stad. De piloten zijn niet op de hoogte van wat er besproken is en volgen hun instructies. Rond 1 uur laten ze hun bommen vallen. Die veertiende mei gingen de meeste Rotterdammers gewoon naar hun werk, vertelt Bep. Ze kwam van de apotheek waar ze een baantje had als apothekersassistente. Het enige dat haar opviel was de lange rij voor de bakker. Er werd druk gehamsterd. Nee, er was absoluut geen rampenplan, vertelt brandweerman Jan Ras. De brandweer bestond overwegend uit vrijwilligere. Op de dag van het bombardement, toen de stad in lichter laaie stond was daar echter niemand van te vinden. Niemand had er ook over gedacht om de stad te laten evacueren. Het enige dat gebeurd was, was dat de BB bij de mensen langs was gekomen om te kijken wat de veiligste plek in huis was, vertelt Trudy, die als achtjarig meisje tijdens het bombardement met haar moeder en broertjes en zusjes door de stad zwerft. Een ander meisje van acht, Cora, vertelt hoe ze door een voltreffer wees werd. En ook Dirk, die als dertienjarige z’n moeder een scherpe gil hoort slaken en dan niks meer, is nooit meer rustig geworden.
Tekst 2
Jan Ras is 14 mei al vier dagen in de weer als gids voor de Hollandse militairen. Als de sirenes loeien neemt hij zijn taak als brandweerman op zich.
Tekst 3
Cora is een meisje van 8 in die dagen. Samen met haar ouders en broertje heeft ze al heel wat uren in de door haar vader gebouwde schuilkelder doorgebracht. Dat is niet zo erg, want daar ‘beneden’ is een grammofoon die mooie muziek speelt om de angst te verdrijven.
Tekst 4
In Kralingen woont de 13-jarige Dirk. Hij zit met zijn moeder en twee kleine kinderen in de veiligste kamer van het huis, denken ze.
Tekst 5
De hele straat stond in lichterlaaie, behalve dat ene café, waar de drie en twintigjarige apothekersassistente Bep de apocalyps meemaakt.
tekst 6
Beelden die je niet meer loslaten, die je kind niet kan bevatten, maar die in je geheugen gegrift staan, zo beschrijft Trudy, die als achtjarige door de in puin geslagen en brandende stad zwerft het bombardement van Rotterdam.