Moeder Aap
Sinds de dagen van Darwin is de mens steeds meer aap geworden: niet alleen blijken wij 98,5% van ons DNA met chimpansees gemeen te hebben, ook komen steeds meer ethologen tot de conclusie dat wij in ons gedrag dichter bij de apen staan dan wij zelf (willen) denken. Toch is de mens in één opzicht anders dan andere dieren: wij stoppen veel meer energie dan andere dieren in het grootbrengen van onze jongen. Tot ver in de puberteit zijn ze afhankelijk van hun ouders. Deze bijzonder arbeidsintensieve overlevingsstrategie (vergelijk die eens met een vis die in één keereen paar miljoen eitjes laat bevruchten en ze vervolgens aan hun lot over laat) levert blijkbaar evolutionair voordeel op, anders waren er niet zo veel van ons. Volgens de Amerikaanse primatologe/antropologe Sarah Blaffer Hrdy is die intensieve opvoeding niet op te brengen door één ouder, tenzij de moeder ondersteund wordt door een netwerk van mensen die helpen bij de opvoeding, zogenaamde allomoeders. Zonder dat netwerk redt de moeder het niet. Als je de meeste onderzoekers moet geloven, spelen mannen de hoofdrol in de evolutie: zíj vechten om de vrouwtjes, zíj kiezen de moeder van hun toekomstige kinderen en zíj stellen het voortbestaan van hun DNA veilig. Geen woord over wat die vrouwtjes nu eigenlijk willen; die laten zich deze aandacht blijkbaar passief welgevallen, vol vertrouwen dat het mannetje door wie ze uitverkoren zijn ervoor zal zorgen dat ook hun DNA voortleeft. Tijdens veldonderzoek in India naar langoeren (een apensoort) realiseerde Hrdy zich dat er in de geschiedschrijving van het leven op aarde veel ontbreekt (de helft dus), zeker waar het gaat om primaten, de groep apensoorten waartoe ook de mens hoort. Eén incident deed haar de schellen van de ogen vallen: een mannetjeslangoer, die net de oude leider van de groep verjaagd had en zelf leider geworden was, achtervolgde dagenlang een vrouwtje met jong. Uiteindelijk doodde hij het jong, waarna hij het vrouwtje zwanger maakte, die dat zonder protest toeliet. Dit verschijnsel kwam vaker voor. Maar waarom zou een vrouwtje jongen willen van een mannetje dat haar andere kinderen doodt? Dit moest een evolutionaire reden hebben. Hrdy ontwikkelde de volgende hypothese: deze vrouwtjes hebben een evolutionair belang bij jongen van kindermoordenaars. De nieuwe leider van een groep is immers sterker dan de oude (anders was de oude niet afgezet) en is dus een betere kandidaat om genen mee te delen. Hrdy ontdekte ook dat de vrouwtjes strategieën ontwikkelden om het risico op kinderdoding zoveel mogelijk te beperken. Ze copuleerden met veel mannetjes, omdat een mannetje het jong van een vrouwtje met wie hij heeft gepaard niet zal doden; het kan immers zijn kind zijn. De vrouwtjes spelen dus wel degelijk een actieve rol in het kiezen van een partner. De overlevingsstrategie van de vrouwtjes, hun vermogen om tegelijkertijd voor een jong te zorgen en hun eigen toekomst zeker te stellen, leidde tot een onderzoek naar de rol van de moeder in de evolutie. Hrdy bestudeerde niet alleen uitgebreid apen-, maar ook mensenmoeders. Dit leidde tot ontdekkingen die haar niet altijd in dank worden afgenomen. Zo toont ze ondermeer aan dat wij net als sommige apensoorten onder bepaalde omstandigheden in staat zijn om onze jongen vlak na de geboorte in de steek te laten. Dat zie je ook in de geschiedenis: in de achttiende eeuw werden kinderen bij duizenden te vondeling gelegd, wat in die tijd, zonder een goed alternatief voor moedermelk, bijna zeker tot de dood van de baby leidde. Dit idee, de mens maakt van nature keuzes die soms ten koste gaan van het eigen kind, wordt door slechte verstaanders geïnterpreteerd als een pleidooi voor infanticide. Om die reden wordt Sarah Hrdy bedreigd en wil ze niet samen met haar gezin voor de camera komen. Maar ze heeft alleen de evolutie van de mens bestudeerd en geprobeerd een zo goed mogelijk verklaring te vinden voor door haar geobserveerd gedrag. En als moeder van drie kinderen kostte haar dat moeite genoeg, heen en weer geslingerd tussen haar eigen behoefte aan een carriere en de behoefte van haar kinderen aan een moeder. Samenstelling en regie: Karin Schagen Productie: Karin Spiegel/Madeleine Somer Eindredaktie: Hansje van Etten/Rob van Hattum