VPRO Marathoninterview
Rudi Kross: uur 1
Dromen over Suriname
John Jansen van Galen interviewde op 21 juli 1989 zijn vriend de schrijver/journalist/scenarioschrijver/vakbondsleider Rudi Frank Kross. Rudi Kross werd in Paramaribo, Suriname, geboren. Hij zou in de rest van zijn leven heen en weer worden getrokken tussen Nederland en zijn droom en liefde, Suriname. Aan het eind van de jaren vijftig regelde de journalist W.L. Brugsma ervoor dat hij bij het ANP terecht kon. "Ik heb de kansen die voorbij kwamen, met beide handen aangegrepen", zei in betrekking daarop later over de overtocht naar Nederland. In 1970 keerde hij terug; hij stichtte een persbureau en werd vakbondsleider.
Om na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 weer te vertrekken. Hij karakteriseerde de nieuwe staatsvorm van Suriname als een fragmentatiebom, het land blijft bestaan, maar de mensen gaan kapot. Na de coup van Desi Bouterse ging hij weer terug om de legerleider van economisch advies te voorzien. Na de Decembermoorden van 1982 verliet hij zijn geboorteland gedesillusioneerd en voorgoed. Hij was bitter teleurgesteld. Het commentaar op Kross' dood - hij stierf op 28 oktober 2002 - van de Surinaamse diplomaat en dichter John Leefmans was kenmerkend: "Hij is aan Suriname gestorven."
--------------------------------------
Biografie Rudi Kross
Een leven in het teken van een land dat werd 'kapotgemaakt'
Duizendpoot Rudi Frank Kross werd op 21 oktober 1938 in een katholiek gezin in Paramaribo, Suriname, geboren. Volgens zijn moeder Vera Zaandam was Rudi een pienter ventje: “Als kind zat hij al altijd te lezen”. Na de m.u.l.o. begon hij op zijn 17e als leerling-journalist bij het dagblad De Surinamer. Daar volgde hij als een bezetene de statenvergaderingen en schreef er scherpzinnige artikelen en analyses over. Die maakten een grote indruk op de Nederlandse journalist W.L. Brugsma. Hij zorgde dat de jonge journalist bij het ANP terecht kon. Kross vertrok naar Nederland en ging in 1961 bij de redactie van het Zaterdags Bijvoegsel van het Algemeen Handelsblad werken.
Daarnaast was hij, samen met Ronald Venetiaan – de huidige president van Suriname – en de Surinaams/Nederlandse filmmaker Pim de la Parra redacteur van het Surinaamse tijdschrift Mamjo. Volgens velen schreef Kross prachtige essays, zeer scherpzinnig en in een bloemrijke taal. Maar vaak waren ze te intellectualistisch, te hoog gegrepen, zo zegt althans Michiel van Kempen, die promoveerde op de geschiedenis van de Surinaamse literatuur. “Het grote werk is er nooit gekomen. Hij was het slachtoffer van de versnippering van zijn talent.”
Want dat zijn talenten op vele gebieden lagen, bleek toen hij in 1970 weer naar Suriname vertrok. Hij begon het persbureau Informa en werd vakbondsleider. In die laatste functie was hij mede-verantwoordelijk voor de val van het kabinet van Jules Sedney in 1973. Hij kreeg herhaaldelijk een spreekverbod vanwege zijn kritische uitspraken over de ‘oude politiek’. Toen Suriname in 1975 haar onafhankelijkheid verkreeg, zag Kross dat als de werking van een fragmentatiebom: “Het land blijft bestaan, de mensen worden kapotgemaakt”. In hetzelfde jaar kwam de enige film uit die ooit van Surinaamse bodem is verschenen. Kross had het scenario voor Wan Pipel geschreven en Pim de la Parra had het geregisseerd. De film over de liefde tussen een creoolse man en een hindoestaanse vrouw, beiden Surinaams, maar niet in de ogen van hun familie, deed veel stof opwaaien. Kross zei er zelf het volgende over: “De film kwam voort uit een heel oud idee van Pim de la Parra. We hadden het er al in de jaren zestig over en de onafhankelijkheid was een prachtig moment om de film eindelijk te maken. Het paste in de sfeer van toen. De tijd van Wan Pipel was een tijd van nationalisme, van de linkse beweging en anti-imperialisme. Pim wilde eigenlijk het Wilhelmus van Suriname schrijven, ik wilde een film waarin Surinamers zich konden uiten.”
Kross verliet Suriname na de onafhankelijkheid, maar kwam – zonder vrouw en kinderen – weer terug nadat legerleider Desi Delano Bouterse in 1980 een militaire coup had gepleegd. Kross werd zijn persoonlijk economisch adviseur en bracht Bouterse de beginselen van het marxisme bij. Dat ging allemaal goed, tot de Decembermoorden van 1982, waarbij enkele goede vrienden van Kross, zoals de vakbondsleider Cyrill Daal en journalist Jozef Slagveer om het leven kwamen. In 1987 schreef hij het boek ‘Anders Maakt het Leven je Dood. De Dreigende Verdwijning van de Staat Suriname’ en droeg het aan Daal en Slagveer op. Kross zelf besloot tot het najaar van 1983 te blijven: “Een onmiddellijk vertrek [na de Decembermoorden] zou – als het mislukt was – zeker gezien zijn als een schuldbekentenis uit het ongerijmde. En er moest toch iemand achterblijven die niet met de wolven meehuilde. In het jaar na de moorden kregen de jonge linkse revolutionairen steeds meer invloed. Van die kant kwamen de anonieme bedreigingen. Werk kreeg ik niet meer. De linksen oefenden sterke druk uit op het leger om, na december 1982, en nu citeer ik, “nog een schok door de samenleving te laten gaan” – vanaf dat moment leek het mij volstrekt zinloos om daar nog te blijven hangen en eventueel op een nogal vroeg moment uit dit leven te verdwijnen.”
Kross vertrok naar Rome, waar hij voor de VN-landbouworganisatie Food and Agriculture Organization (FAO) ging werken. Daarna kwam hij terug naar Nederland en werd leraar aan de Hogeschool van Utrecht en de School voor de Journalistiek aldaar.
Rudi Kross stierf op 28 oktober 2002 op 64-jarige leeftijd aan kanker.
------------------------------------------
Hoogtepunten uit het interview
"Jullie zijn een suf volk geworden, er gebeurt hier geen bal"
De buitengewoon erudiete Rudi Kross was vast en zeker een droomgast voor John Jansen van Galen, die tijdens een reis die hij voor de VPRO maakte - zo meldt spreekstalmeester Cor Galis aan het begin van het marathoninterview - verliefd werd op Kross' herkomstland: Suriname. Maar is of beschouwt Kross, die overal en nergens heeft gewoond, zich wel als Surinamer? "Op het ogenblik wel, het zal altijd formeel zo zijn. En dan bedoel ik met formeel niet alleen maar dat kleine gebied wat staatsrechtelijk omtrent iemand vaststaat. Laat me eerlijk zijn, er zijn van die ochtenden dat ik opsta en dat ik als eerste gedachte het loop te vervloeken dat ik op die vuilnisbelt ben geboren, waarmee ik niet het land waar ik vandaan kom een sneer verkoop. Met vuilnisbelt bedoel ik inderdaad dat residu dat is overgebleven nadat mensen uit Europa ermee zijn gaan handelen. Suriname is uiteindelijk een toevalligheid en dat is een rotgevoel. Maar aan de andere kant, dat is wat ik ben en ik ontleen er op de momenten waarop ik het esprit, wat er onder Surinamers is, mede ervaar, dan vind ik het fantastisch dat ik daar toe behoor."
Het land waar Kross zich na Suriname - tegen wil en dank - het meest verbonden mee voelt, is Nederland. Dat neemt niet weg, dat er heel wat op dat land en haar inwoners valt aan te merken: "Jullie zijn een suf volk geworden, er gebeurt geen bal. Nee, het is nog veel erger, en daarmee daag ik je een beetje uit. Jullie vergewonen alles, en dat is het ergste wat er in het leven kan gebeuren. Het is toch heel vaak zo, dat zo dra iets allure, dimensie, wildheid, kortom geur en onkruid begint te vertonen, dat het teruggetrokken wordt met een rotruk naar het herkenbare. Jullie zeggen bijvoorbeeld heel vaak in conversaties: ”dus wat je eigenlijk bedoelt te zeggen, is dit”. Nou, afgezien van de verwatenheid die daaruit spreekt. Ik bedoel te zeggen wat ik bedoel te zeggen en niet wat dan wacht op de vertaling aan de andere kant. Het sluit aan op een heel begrijpelijke, voortdurende poging van Nederlanders om de dingen terug te benoemen naar een kleine kern van bekende zaken." Jansen van Galen: "Wat jou het meest ergert is dus 'Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg'.?" "Voila, dat is inderdaad een van de ellendigste uitvindingen die ooit gedaan zijn. Die ook onrecht aan Nederlanders doet, want tuurlijk, wat dat betreft zijn mensen uit de hele wereld hetzelfde. Waarom hou je weg uit het maatschappelijke verkeer dat je emoties hebt?"
Rudi Kross, die uitlegt dat hij popmuziek verfoeit, wil iets van de Zweedse band ABBA laten horen. "Het is een stom toeval, want ik haat alles wat met popmuziek te maken heeft, ik kan het verschijnsel niet uitstaan. Maar dat neemt niet weg dat je soms uit de Geräuschkoulisse om je heen iets hoort, waarvan je denkt: hee wat is dat? Ik hoorde dit dagenlang als een gevangene die zijn eigen gedachten alleen maar hoort, in de kazerne in Suriname na de staatsgreep in 1981, toen ik bij Bouterse zat als een van zijn naaste medewerkers, ik moet het eerlijkheidshalve zo zeggen. Op dat moment werd het me al duidelijk in wat voor een rare, verwarrende en onheilspellende situatie die coup beland was. En ik merkte op een gegeven moment dat, door inblazingen van mensen om hem heen, hij mij wantrouwde, niet wetende dat dat wantrouwen bovendien gekoppeld was aan een samenzwering binnen het leger. Ondertussen speelde dit liedje almaar door, de hele dag door. En een paar dagen later liet Bouterse mij roepen en in het gesprek bleek mij dat hij woordelijk dingen kon herhalen die ik gezegd had, anderen gezegd hadden in gesprekken met andere officieren daar. En toen bleek mij dat twee van de mensen die vaker waren gekomen, op zijn bevel naar mij toegestuurd waren om mij uitspraken te ontlokken. Toen heb ik tegen hem gezegd: ”als je mij wantrouwt, zeg het mij dan ronduit, dan kan ik je ook exact zeggen wat ik vind van sommige dingen." Afijn, dat kwam dus allemaal wel weer goed, zo was ie ook wel. Maar plotseling had Eagle van ABBA een compleet andere betekenis. Ik had de hele tijd iets gehoord wat mijn doodslied had kunnen zijn. Ik begon dat ding mooi te vinden. Wie had ooit gedacht dat ik een flard popmuziek tot iets van Rudi Kross zou verklaren? Bovendien, die twee meiden van ABBA, die spraken mij toch wel in mijn chromosomen aan."