VPRO Marathoninterview
Mient Jan Faber: uur 3
In zijn boek ‘Te wapen’ legt Mient Jan Faber uit hoe hij na lang pleiten voor ontwapening tijdens de Koude Oorlog, tot inzicht kwam dat gewapend ingrijpen soms wél nodig is. Dat was al begonnen begin jaren Zero en dat bleek tijdens het Marathoninterview in 2003 dat hij voerde met Rik Delhaas en waarin hij citeerde uit ’staatsgeheimen’
-------------------------
Wie is Mient-Jan Faber
Mient-Jan Faber (Coevorden, 1940) komt uit een gereformeerd nest met zes kinderen. Hij werd bekend als voorman van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV).
Zijn vader, een Friese ambtenaar, was ouderling en had een druk verenigings- en bestuursleven. Zoon Faber volgde alle gewoonten op en ging uiteindelijk abstracte wiskunde studeren aan de Vrije Universiteit. Een wetenschappelijke carrière lag voor de hand, tot het moment dat hij in aanraking kwam met de vredesbeweging.
In 1974 werd Faber Algemeen secretaris bij het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV). In 1977 begon het IKV vooral op zijn instigatie met de campagne 'Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland'. Faber werd de gezichtsbepalende figuur in het Komitee Kruisraketten Nee, waarin talrijke politieke partijen, de FNV en de vredesbewegingen samenwerkten. Het comité organiseerde twee demonstraties: in 1981 in Amsterdam en in 1983 in Den Haag, waaraan honderdduizenden mensen deelnamen.
Zijn kritische uitlatingen maakten Faber niet altijd populair, binnen noch buiten het IKV. Ook zijn recente standpunt in de kwestie-Irak ontlokte veel kritiek, vooral in de kerken. Het IKV was tegen de Amerikaans-Britse aanval zonder VN-mandaat, maar toen de oorlog eenmaal was begonnen, zei Faber dat die niet kan stoppen voordat Saddam Hussein verdreven is.
Faber is naast in het IKV sinds 1995 actief als directeur Helsinki Citizens Assembly, een groepering van vredesbewegingen, vakbonden en politieke partijen uit heel Europa. De Assembly wil de macht van het maatschappelijk middenveld (in Fabers woorden 'civiele samenleving') tonen. Ook schreef hij diverse artikelen en kwam in 1985 met Dagboekaantekeningen 'Min x min = plus' en vorig jaar met Srebrenica, 'de genocide die niet werd voorkomen'. De laatste jaren reisde Faber veelvuldig naar nieuwe conflictgebieden zoals de Balkan en het Midden-Oosten. In zijn omstreden brochure over Srebrenica schrijft hij dat het kabinet en de landmacht het er op twee cruciale momenten bij hebben laten zitten. Hij baseerde zich onder meer op passages uit notulen van de ministerraad, die het stempel 'staatsgeheim' hadden.
Mient Jan Faber treedt per 1 juli 2004 terug als Algemeen secretaris van het IKV, omdat die functie dan vervalt. In een interview met HP/De Tijd zei hij hierover: 'Alle beroering en opwinding van de laatste tijd hebben ertoe geleid dat mijn functie wordt afgeschaft. Niet met mijn instemming. Maar het gebeurt wel. Ik verdwijn via de achterdeur'.
Wat hij daarna in de vredesorganisatie gaat doen, is niet bekend. Daarover zijn het bestuur en Faber nog met elkaar in gesprek.