In het fragment is een paar van de eerste moslims te zien die om hun geloof vervolgd en verdreven werden uit Mekka. Zij vragen bij de christelijke koning Alnajashi van Abessinië (Earl Cameron) bescherming. Ze hebben net een een lange tocht door de woestijn gemaakt, achternagezeten door de Arabische heersers van Mekka, die hopen de Abessijnse koning ervan te overtuigen om ze uit te leveren.
Jaafar al Taayar (Neville Jason) houdt een beroemd pleidooi. Hij vertelt hoe zij net als de christenen één God hebben (in tegenstelling tot de arabische heersers in Mekka die wel 300 godheden vereren), en dat zij Maria en Jezus ook kennen. Hierna besluit de koning dat de verschillen tussen hun geloven miniem zijn, en dat ze zo lang als ze willen in Abessinië mogen blijven.
Dit is de eerste hijra in het jaar 615 (nog voor de Islamitische jaartelling), in 622 volgt de hijra van Mohammed zelf en zijn volgelingen van Mekka naar Medina. Onder de groep van 16 moslims die hun vervolgers in Arabië ontvluchten en het koninkrijk Aksum (Abessinië) bereikten waren de neef, de schoonzoon en dochter van de profeet.