Musicalacteur Bill van Dijk: ‘De première was januari 1970 in een circustent bij het Olympisch Stadion in Amsterdam, en daarna ging het stuk op tournee. Tegen het einde daarvan leerde ik Johan kennen, in Valkenburg. Daar stonden we op een camping met een tentje en zijn bevriend geraakt. Als ik aan Johan Simons denk, zie ik hem in een luipaardonderbroekje met een stok tegen een boom slaan als een wildeman.
'Ja, hoe zat het ook alweer…het is lang geleden hè, dit, en we waren natuurlijk flink bezig met drugs in die tijd. Sunshine, lsd, shit, noem maar op. Wat sunshine is weet ik niet precies, ik denk een soort ecstacy want je werd er blij van. Oranje pilletjes waren het, dat weet ik nog wel. We hadden allebei hoofdrollen. Johan Simons speelde Berger, de vrijbuiter, en ik Claude, de rustige jongen die wel meedeed, toch het leger ingaat en dan sneuvelt in Vietnam. Johan was geen grootse zanger; hij kwam van de dansacademie. Maar hij had veel bravoure. Hij was altijd heel fysiek en een vrijgevochten type, maar ook een lieve jongen. Heel creatief ook, met altijd grootse plannen. Hij had in die tijd een woonboot in Amsterdam, daar wou hij dan stukken op gaan uitvoeren, dat soort dingen. We voerden op zijn boot altijd hele discussies over kunst en theater. Hij was iemand die overal over nadacht.
'Het naakt was de natuurlijk de grote aantrekkingskracht van Hair. Nog nooit eerder waren op het Nederlandse toneel mensen live bloot te zien. Maar het stelde weinig voor hoor. We kleedden ons uit onder een laken, en stonden dan 30 seconden bloot op toneel. Je zag heel weinig omdat het halfdonker was op het toneel. Ik hoefde me niet eens echt uit te kleden, want ik stond te zingen in alleen een lange kaftan.’