De regisseur van goede komaf wordt geïnterviewd door Ninetto Davoli, de volksjongen die in veel van zijn films de hoofdrol speelt. Aan hem legt Pasolini, die Marxist was, uit wat het subproletariaat is. In het tweede fragment geeft de regisseuir een reden voor het meer symbolische en ondoorgrondelijke karakter van zijn werk.
Hij legt uit dat hij films voor het volk wilde maken, maar dat er sinds de jaren zestig geen hard onderscheid meer te maken is tussen verschillende klassen. Bourgeoisie en het volks zijn versmolten tot de massa. Maar voor de massa wil Pasolini geen films maken. Hij heeft daarom besloten of moeilijkere films te maken.