Dibbets zegt in dit fragment:
“Iedere jonge kunstenaar eet zich vol aan wat hij kan vinden. Hij moet greep krijgen op die kunst. Hij moet zijn eigen voorgeschiedenis verwerken. Daarna moet hij greep krijgen op een beeld. Je moet een beeld najagen wat in elk geval jouw beeld is. En dat is ongelooflijk moeilijk. Je staat er alleen voor. En je bent altijd enthousiast over de mislukking van de volgende dag.”