Toespraak François Mitterand
“Er zijn dingend ie we absoluut moeten doorgeven. Velen van u willen de lessen van uw ouders behouden. Want er zijn in uw landen wonden geslagen. Zij hebben het leed van de scheiding gekend, en de dood in de ogen gekeken, alleen als gevolg van onderlinge vijandschap tussen Europese leiders.
Die haat moeten we niet doorgeven. Maar wel de kans op een verzoening die wij verschuldigd zijn aan diegenen die vanaf 1944, 1945, ondanks het feit dat zij grote persoonlijke offers moesten brengen, het lef hadden om zich een mooiere toekomst voor te stellen, gebaseerd op verzoening en vrede. Dat hebben wij gedaan. Dat is niet toevallig mijn eigen overtuiging, die ik heb opgedaan toen ik gevangenzat in Duitse kampen. Of in een land dat bezet was, net als veel van uw landen. Maar het staat me nog bij, dat in ons gezin, waar fatsoen, menselijkheid en vriendelijkheid hoog in ’t vaandel stonden, men toch vol wrok over de Duitsers sprak.
En toen ik als krijggevangene ben ontsnapt kwam ik tijdens die vlucht ook Duitsers tegen. Ik heb toen een tijdje in ’n gevangenis in Baden-Württemberg gezeten. En het viel me op dat de Duitsers die ik daar trof, meer van Frankrijk hielden dan wij van Duitsland hielden.
Dat zeg ik niet om Frankrijk zwart te maken. Mijn land is verre van nationalistisch. Maar het laat zien dat iedereen de wereld vanuit zijn eigen standpunt bekeek. En die standpunten gaven een vervormd beeld. Die voordelen moeten we overwinnen. Dat is lastig, want dan moeten we onze geschiedenis overwinnen. Maar als we dat niet doen, dan zal één principe de overhand krijgen: Nationalisme is oorlog.”