Tom Barman (Anterwpen 1972) maakte in 2003 zijn debuut als regisseur met de speelfilm Anyway the wind blows. Hij is daarnaast de frtonman van de Belgische band dEUS.
1992 was het jaar waarin het allemaal is begonnen. In het bruisende Antwerpen van toen vormden vijf muzikanten en artiesten samen een band die dEUS zou gaan heten.
Het eerste album Worst Case Scenario (1994), met als eerste single het stevige punknummer Suds & Soda tot de onconventionele popsounds van Via en het introspectieve Hotellounge (Be The Death Of Me), veroverde de Belgische ether en van daaruit de rest van Europa om uiteindelijk aan de overkant van het kanaal het muzikale hart van Europa te beroeren. Na succesvolle concerten over heel Europa veroverde dEUS een plaats in de bloeiende muziekscéne van het midden van de jaren '90 .
De weinig geruchtmakende release van het non-conformistische "My Sister = My Clock" (1995) was een ongewoon album, ontstaan na het schrijven van b-sides voor de single Hotellounge. En, er was ook een eerste afvaller: gitarist Rudy Trouvaç. Rudy werd vervangen door de Schot Craig Ward die zich zou ontpoppen tot een vaste waarde op de volgende twee albums.
Het tweede album, In A Bar Under The Sea (1998), werd geproduced door Eric 'Drew' Feldman, de veteraan van de Captain Beefheart Magic Band, die ook in PJ Harvey's band en bij de Pixies had gespeeld. dEUS had een album klaargestoomd dat muzikaal niet alleen verrassend eclectisch was, maar ook op harmonische wijze samenhing: van het cinematografische panorama van de zestiger jaren uit Theme From Turnpike, via het wervelende dans- en popnummer Little Arithmetics tot de avant-garde grunge van Roses en de zacht prikkelende en zinnenstrelende lovesong Serpentine. Na de voltooiing van het album hield ook bassist Stef Kamil Carlens het voor bekeken. Hij ging zich voortaan bezighouden met z'n eigen band, Zita Swoon. Danny Mommens viel in.
Dit hoofdstuk werd afgesloten met een derde album: The Ideal Crash (1999) dat in Spanje werd opgenomen onder de leiding van David Bottrill. Ideal Crash was al even intuitief als experimenteel, het maakte meteen ook duidelijk dat het maken van succesvolle muziek niet meteen gelijkstaat met het smoren van iedere vorm van creativiteit. Singles als Instant Street, Sister Dew en The Ideal Crash werden naast het klassieke dEUS-repertoire maandenlang door radiostations over heel Europa de ether ingestuurd. Op dat moment speelde dEUS ook voor uitverkochte zalen en loste de hooggespannen verwachtingen in. Hun laatste optredens waren onvergetelijk : vriend Tim Vanhamel (Millionaire, Evil Superstars, Eagles Of Death Metal) kwam bij de band als derde gitarist, terwijl de typische viool van Klaas Janszoons vuurspuwers en dansers begeleidde in een spektakel dat gebrand staat op het netvlies van iedereen die het geluk had dit te mogen aanschouwen. Het waren de hoogdagen van dEUS en ze hadden die op hun manier bereikt.
En toen stond de tijd even stil, op de singlescollectie van No More Loud Music (2001) na, waarin ze zich nogmaals profileerden als een van de meest creatieve bands van de laatste tien jaar.
2005 : een nieuw hoofdstuk dient zich aan met de terugkeer van dEUS. Een nieuw album, nieuwe bandleden en een nieuwe passie. Drummer Stéphane Misseghers (ex-Soulwax) kwam bij de groep voor ze aan het nieuwe album begonnen. Tegen de herfst van 2004 was de groep compleet nadat ook bassist Alan Gevaert (vroeger Chris Withley & Arno) zich bij de band had gevoegd en Craig Ward plaats had geruimd voor trouwe vriend en collega Mauro Pawlowski. De introductie-tournee in Frankrijk en Engeland was meteen uitverkocht en recensies hadden het over de terugkeer van de verloren zoon.
De komst van een vierde studioalbum met nieuwe songs doet fans watertanden, maar het zal ook een nieuw publiek bekoren.
(Foto: Henk Wildschut)