Hugo Brandt Corstius studeerde wis- en natuurkunde in Amsterdam en was gedurende zijn studententijd redacteur van het Amsterdamse studentenblad Propria Cures. In 1964 was hij eerst in Nederland die poëzie maakte met behulp van een computerprogramm en 1970 promoveerde hij op computertaalkunde. Het bekendst werd Brandt Corstius echter met zijn columns in Vrij Nederland, die hij schreef onder het pseudoniem Piet Grijs, een van de vele schuilnamen die Brandt Corstius gebruikte in zijn carrière.
Als Piet Grijs was Brandt Corstius in de jaren zeventig betrokken bij de affaire rond Wouter Buikhuisen. Buikhuisen is een criminoloog die in 1978 als hoogleraar werd benoemd aan de Universiteit Leiden. Hij wilde onderzoek doen naar de sociobiologische aspecten van crimineel gedrag - iets dat tegen de achtergrond van het nurture-naturedebat van destijds zeer gevoelig lag. Naast kritiek van vakgenoten, kon Buikhuisen rekenen op felle stukken van Hugo Brandt Corstius die hem in Vrij Nederland, onder het pseudoniem Piet Grijs, een 'kale, impotente carrièrewetenschapper' noemde en hem vergeleek met de leider van de NVU van destijds, Joop Glimmerveen. Het werd een rel die in de jaren daarna bekend kwam te staan als ‘de affaire Buikhuisen’. Uiteindelijk verloor Buikhuisen de steun van de universiteit en moest hij noodgedwongen afscheid nemen van de wetenschap.