Arnon Grunberg werd geboren als Arnon Yasha Yves Grünberg in een joods gezin. Zijn moeder zat tijdens de Tweede Wereldoorlog gevangen in Auschwitz en zijn vader was ondergedoken. In 1988 werd hij van het Amsterdamse Vossius Gymnasium gestuurd. Hierop ging hij werken als bordenwasser en als uitgever van niet-Arische, Duitse literatuur onder de naam Kasimir. In 1994 verscheen Grunbergs debuut Blauwe Maandagen dat een groot internationaal succes werd. Het werd vertaald in dertien talen waaronder het Engels, Duits, Zweeds en Japans, en won in Nederland de Anton Wachterprijs voor het beste debuut en het Gouden Ezelsoor voor het best verkochte debuut. In 1998 verscheen zijn essaybundel De troost van slapstick en kwam de film Het veertiende kippetje uit, waarvan Grunberg het scenario schreef. In hetzelde jaar schreef hij het boekenweekgeschenk De heilige Antonio.
In 2000 won Grünberg opnieuw de Anton Wachterprijs voor het boek De Geschiedenis van mijn kaalheid dat verscheen onder de naam Marek van der Jagt. Het duurde tot 2002 tot bekend werd dat Marek van der Jagt in werkelijkheid een heteroniem van Arnon Grunberg was, al werd het al lange tijd vermoed – NRC liet zelfs een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren waaruit geconcludeerd werd dat Van der Jagt en Grunberg dezelfde literaire handtekening hebben. Tegenwoordig is Arnon Grunberg columnist van onder andere de Volkskrant en de VPRO-Gids.
(Foto: Annaleen Louwes)