Lieve Joris is een internationaal erkend schrijfster van non-fictie boeken over de Arabische wereld, Afrika en Oost-Europa. Een terugkerend thema in haar werk is Congo, de voormalige kolonie van België. Ze debuteerde in 1986 met De Golf, waarvoor ze in 1984 vier maanden door Saoedi-Arabië, de Emiraten, Qatar, Bahrein en Koeweit reist. De olierijkdom zorgt voor een snelle ontwikkeling in de landen, die haaks staan op traditionele verhoudingen. Lieve Joris ontmoet onder andere studenten, bedoeïenen en rijke jongemannen. Sommigen uiten hun bezorgdheid over het religieus fanatisme in hun land. Twintig jaar later lijkt dit werk bijna een voorspelling voor wat de geschiedenis ons geleerd heeft.
Voor Terug naar Congo (1987) reisde Lieve Joris naar Zaïre, het huidige Congo, om informatie over haar heeroom, die daar missionaris was, te verkrijgen. Het boek verhaalt over een zoektocht naar het koloniale verleden, verweven met de actualiteiten van toen.
In het boek Mijn Afrikaanse telefooncel komen voor het eerst de drie gebieden waarin Lieve Joris heeft rondgereisd samen: Afrika, het Midden-Oosten en Oost-Europa. In het boek beschrijft ze de mensen die ze tijdens haar reizen ontmoet. Lieve Joris won verscheidene prijzen, waaronder de Henriëtte Roland Holst prijs voor De melancholieke revolutie (1990) en Franse Prix Nicolas Bouvier voor De hoogvlaktes (2008). In 2010 wordt ze in Frankrijk benoemd tot Ridder in de Orde van Kunst en Letteren.
Ten tijde dat Lieve Joris Zomergast is, is net haar nieuwe boek, Poorten van Damascus gepubliceerd. Het boek gaat over de reis naar Syrië die ze samen met haar vriendin Hala maakt. Twaalf jaar daarvoor ontmoetten ze elkaar voor het eerst, met dezelfde dromen, maar Hala raakt verstrikt in politieke problemen en moet terugkeren naar haar familie. Lieve Joris volgt een half jaar Hala's leven in een volkswijk in Damascus. Aan de hand van haar ervaringen schrijft ze over de dilemma's van de moderne Arabische intellectuelen.
(Foto: Willem Diepraam)