Ischa Meijer werd geboren in Amsterdam in 1943 en bracht zijn vroegste jeugd samen met zijn ouders door in concentratiekamp Bergen-Belsen. Hoewel het gezin het kamp overleefde, liet de oorlog diepe sporen na. Na een afgebroken studie rechten, ging Meijer aan de slag bij opinieweekblad De Nieuwe Linie en later bij Het Parool en de Haagse Post, waar hij een berucht theaterrecensent werd. Met name het gesubsidieerde theater kon rekenen op felle kritiek.
In de jaren zeventig ging Meijer ook werken voor de radio en televisie en kreeg zijn eerste televisieprogramma Bij Ischa. Het was vooral de interviewstijl van Meijer die opviel. Niet alleen waren de vele interrupties van Meijer opmerkelijk, ook gingen zijn interviews vaker over hemzelf, dan over zijn gast. Zelf zei hij hierover: ‘Ik steel waar ik kan. Ik haal alles uit de geïnterviewden, en probeer al hun verhalen om te smeden tot die ene story van mijzelf. (...) Ik wil de wereld begrijpelijk maken voor mijzelf; vanuit dat inzicht kies ik mijn slachtoffers. Ik weet wat ik wil zeggen, en daar hebben zij zich aan te houden’.
Naast zijn journalistieke werk was Meijer ook acteur en toneelschrijver. Zo schreef hij onder andere de voorstelling Izzy M. der sympathische Jude (1983) en speelde hij in films als De Boezemvriend (1982) en De Leeuw van Vlaanderen (1985). In 1991 begon Meijer met het schrijven van een dagelijkse column voor Het Parool, De Dikke Man. Hij nam hiermee het stokje over van Simon Carmiggelt die jarenlang zijn Kronkels in deze krant publiceerde. Vanaf 1994 maakte Ischa Meijer I.S.C.H.A. bij RTL 5, de zender van zijn goede vriend Joop van den Ende. Hij bleef dit doen tot zijn overlijden in 1995. Op 28 juni 1992 was Ischa Meijer Zomergast.
Het werd een legendarische uitzending. Voortdurend ontregelde Meyer het gesprek door de interviewstijl van presentator Peter van Ingen te bekritiseren: ‘Wat zit je nou te klunzen?’ Van Ingen werd bovendien volledig overvallen toen Ischa Meyer zonder zijn medeweten clips van Benny Neyman besloot te vertonen, van wie hij zei fan te zijn.
(Foto: Willem Diepraam)