De effectiviteit van anti-radicaliseringsprogramma's staat onder druk. Om vroegtijdig informatie uit de gemeenschap te verzamelen wordt niet enkel de politie aangewend, maar ook onderwijzers, sociaal werkers en geestelijke leiders. Dit creëert een klimaat van angst en wantrouwen waardoor het onderling vertrouwen in de gemeenschap erodeert. Ook Amsterdam past dit type beleid toe, maar het is maar de vraag hoe lang dat nog houdbaar is. Is het wel gerechtvaardigd om deze politionele taak over te laten aan gewone burgers? Is radicalisering überhaupt een veiligheidsprobleem? En vanaf wanneer maakt veiligheid plaats voor bewaking?