Tenslotte rukt interdisciplinair onderwijs op. De stijgende kosten van studeren en het gebrek aan ruimte om te twijfelen dwingt studenten vaker vanuit rendement te beslissen. Een verkeerde studiekeuze kost veel geld en opleidingen zonder baangarantie zien de inschrijvingen teruglopen. Met name binnen de Geesteswetenschappen komen traditionele, vakspecifieke disciplines, die altijd al weinig studenten trokken, in het nauw. Sterk specialistische opleidingen maken plaats voor interdisciplinaire studies, die de belofte dragen nauw aan te sluiten op maatschappij en banenmarkt. Populaire studies als Liberal Arts and Sciences en Future Planet Studies oogsten enerzijds lof voor vernieuwende curriculum en de potentie om bruggen te slaan tussen disciplinaire eilanden, maar anderzijds kritiek, omdat ‘een beetje kennis van alles’ het zou afleggen tegen iemand met vakspecialistische kennis.
De arbeidsmarkt en de maatschappij praten dus steeds vaker mee. Niet langer is de wetenschap het hoogste doel. Universiteiten besluiten meer en meer in samenspraak met potentiële werkgevers uit non-profit sectoren, het bedrijfsleven en de overheid, hoe opleidingen er uit zullen zien. Is het zwaartepunt van de universiteit dan verschoven van onderzoeksinstituut tot marktgerichte opleider? Vragen zoals deze, en ook de filosofische variant “Waartoe is de universiteit op aarde?” klinken steeds vaker.
Daarbij is ook de vraag gemoeid wie er over de universiteit mag beslissen. Vroeger bepaalden hoogleraren en wetenschappers de koers, maar dankzij schaalvergrotingen en standaardisering kunnen ook niet-academici carrière maken binnen de bestuursorganen. Een nieuwe, hiërarchische opzet maakt het mogelijk om de uitdijende universiteit draaiende te houden, maar leidt tot frustraties en onvermogen onder docenten en studenten, die de afstand tot de bestuurders zien groeien. Iedere vraag of klacht loopt van de ene naar de andere bestuurslaag, om tenslotte in Den Haag te eindigen.
In de ogen van Casper Thomas is schaalvergroting, en daarmee complexere besluitvorming, steeds vaker de aanjager van vervreemding binnen de eigen universiteit.
“Het lijkt erop dat uitbreiding elke keer aan de basis staat van de problemen die breder spelen. Of het nu om studentenraden gaat, om inspraak, wetenschappers, nieuwe manieren waarop de universiteiten worden gefinancierd of de manier waarop geld wordt verdeeld. En vaak wordt dan gewezen naar gestandaardiseerde processen.
Die zijn minder menselijk, zakelijker en technischer. En ik denk dat heel veel van de onvrede daar zit.”
De Maagdenhuisbezetters, en nu hun opvolgers zoeken dus op verschillende manieren naar een menselijker universiteit. Studenten en docenten proberen meer grip te krijgen op de heersende top-down structuur en eisten in 2015 meer inspraak en democratisering van de universiteit. Onder meer de partij ‘deDecentralen’ werd opgericht. Zij kwam in de studentenraad terecht en mocht toezien hoe een nieuw universiteitsbestuur de beloofde hervormingen waar zou maken.
Maar het mocht niet baten; deDecentralen hief zichzelf recent op omdat drie jaar meepraten niet tot de gewenste decentralisering had geleid. Eerder dan de mogelijkheden tot hervorming onderzoeken, kregen ze amper macht en moesten ze waken voor verdere achteruitgang. ‘En nu is de controle helemaal weggevallen.”
Toch is er een kanttekening. Niet alleen de universiteit kan aangewezen worden als aanjager van een systeem dat alles meetbaar maakt.
“Het rendementsdenken komt ook voort uit de samenleving. Het is een eis van de student die zegt: ‘Ik wil waar voor mijn geld als ik ga investeren in deze universiteit.’ En ik denk dat dat hele academische model met de focus op investeren, renderen en dat meten, gaandeweg zo gegroeid is.”