Geoffrey West (1940) studeerde natuurkunde in Cambridge, Londen, alvorens te promoveren aan Stanford in Californië. Na zijn studie kwam West terecht bij een onderzoeksgroep voor deeltjesfysica binnen het Los Alamos National Laboratory, met een budget van 2,2 miljard dollar één van de grootste wetenschappelijke instituties ter wereld.
Weinig dingen maken Geoffrey West zo blij als regels: ongeschreven fundamentele wetten die bepalen hoe de wereld in elkaar zit. Als theoretisch natuurkundige wijdt hij er zijn leven aan. Toch houdt West zich niet meer bezig met kwantumfysica, zwarte gaten of antimaterie. In plaats daarvan zoekt hij naar regelmatigheden in het chaotische - in levende organismen.
Deeltjesversneller
In 1993 besluit het Amerikaanse Congres om de financiering van de Super Collider te stoppen – een deeltjesversneller grofweg driemaal groter en krachtiger dan het huidige exemplaar van CERN in Zwitserland. Er was op het moment van de annulering al ruim 2 miljard dollar geïnvesteerd in het project, het gebouw was al voltooid en de tunnels waren gegraven. De wetenschappelijke wereld is ernstig teleurgesteld. West overweegt om de wetenschap voorgoed te verlaten.
Doorbraak
Maar de wetenschap is nog niet van hem af. West begint zich met een natuurkundige insteek te verdiepen in biologie - een wetenschapsgebied waar op dat moment kennelijk meer oog voor is dan natuurkunde.
En hij ontdekt iets interessants. In 1997 publiceert hij in Science een opzienbarend onderzoek waarin een nieuwe, universele biologische wet wordt blootgelegd: een evenredig verband tussen de hartslag, omvang en energieconsumptie van dieren, door West scalability genoemd. Deze theorie vormt voor hem een startpunt voor nog veel meer natuurkundige patronen binnen biologische fenomenen: metabolisme, slaapgedrag, kanker. Via organismen begint West ecosystemen te bestuderen.
De stad als organisme
Vooral het menselijke ecosysteem fascineert West. Zo begint hij sociale organisaties te onderzoeken op natuurkundige wetmatigheden. Het liefst wil hij de organisatie van bedrijven onderzoeken, maar de data die hij daarvoor nodig heeft zijn kostbaar. Met enige tegenzin richt hij zich aanvankelijk dan maar op een ander ecosysteem: de stad.
Ook in dit onderzoeksgebied doet West bijzondere observaties. Volgens Geoffrey is de stad vergelijkbaar met een organisme, en dus eveneens onderhevig aan zijn theorie van scalability. De grootte van een stad voorspelt daarom een groot aantal sociaal-economische statistieken zoals misdaad, octrooien, BNP. Opmerkelijk genoeg zijn de infrastructurele parameters juist omgekeerd evenredig aan de grootte van de stad: bij een verdubbeling in inwonersaantal, stijgen de logistieke behoeften maar met 85%.
Geoffrey West is sinds 2003 verbonden aan het Santa Fe Institute, waarvan hij enkele jaren het presidentschap bekleedde. Hij geeft lezingen op prominente bijeenkomsten waaronder het World Economic Forum. West ontving een groot aantal officiële onderscheidingen. In 2006 noemde TIME hem in hun ‘100 Most Influential People in the World,’ een jaar later werd zijn werk geselecteerd als toonaangevend nieuw onderzoek door de Harvard Business Review.