Ilan Pappé (1954) is hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Exeter. Hij haalde zijn bachelordiploma aan de Hebrew University van Jeruzalem en ontving in 1984 zijn doctorsgraad aan de Universiteit van Oxford. Daarna werd hij hoogleraar in de politieke wetenschappen en in de geschiedenis van het Midden-Oosten aan de universiteit van Haifa, waar hij tot 2007 bleef. Hierna vertrok hij naar het Institute of Arab and Islamic Studies aan de universiteit van Exeter. Zijn onderzoek richt zich hier op het moderne Midden-Oosten en in het bijzonder op de geschiedenis van Israel en Palestina.
Ilan Pappé is ervan overtuigd dat zionisten de Palestijnen volgens een vooropgezet plan hebben verdreven. Hij spreekt van een etnische zuivering.
De Nieuwe Historici
Pappé is het meest omstreden lid van een losse groep Israelische geschiedsschrijvers die vaak wordt aangeduid als De Nieuwe Historici. Sinds eind jarig tachtig proberen zij hun jonge vaderlandse geschiedenis zo objectief mogelijk te beschrijven. Het verjagen van Palestijnen voor de oprichting van de staat en de naar schatting 700.000 vluchtelingen worden daarbij niet vermeden. Pappé schreef hierover in 'A History of Modern Palestine: One Land, Two Peoples' (2004).
Etnische zuivering
Historici zijn het er nog niet over eens of die verdrijving van Palestijnen een vooropgezet plan was, maar Pappé is duidelijk: hij stelt dat er sprake was van een bewuste etnische zuivering. “Als de ene etnische groep de andere verdrijft, is dat etnische zuivering. (...) Iedereen wist het. Maar Europa bleef stil, om wat het de Joden zelf had aangedaan,” schreef hij in ‘De etnische zuivering van Palestina’ (2008). Hij baseerde zijn stelling op dagboekcitaten van David Ben-Gurion, de eerste minister-president van Israel. Volgens Pappé bedachten de zionisten om Ben-Gurion een plan - Plan D - om met geweld een zo groot mogelijk stuk land te veroveren.