Als zoon van historica Gertrude Himmelfarb en neocon-Godfather Irving Kristol zet hij de lijn van zijn vader voort met zijn pleidooi voor een agressieve Amerikaanse buitenlandse politiek en een stevige Amerikaanse aanwezigheid in het Midden-Oosten.
Na zijn promotie aan de universiteit van Harvard in 1979 doceerde Kristol enige tijd politieke filosofie aan de Universiteit van Pennsylvania en Harvards Kennedy School of Government. Vanaf 1985 werkte hij als topambtenaar onder onderwijssecretiaris William Bennett (1981-1989) en vice-president Dan Quayle (1989-1993).
In 1995 richtte hij samen met neoconservatief John Podhoretz The Weekly Standard op, een invloedrijk politiek-intellectueel tijdschrift dat gefinancierd werd door mediatycoon Rupert Murdoch. Aan het begin van de jaren negentig was Kristol betrokken bij het Project for the Republican Future, een conservatieve denktank binnen de Republikeinse partij.
Vanaf 2004 is Kristol directeur van het Project for the New American Century, een lobbyclub die hij in 1997 oprichtte met Robert Kagan en waarvan ook de huidige VS-ambassadeur bij de VN John Bolton directeur van was. Daarnaast is Kristol ook nog lid van de conservatieve denktank the American Enterprise Institute. Al deze lobbyclubs en instituten oefenen flinke invloed uit op het beleid van de regering-Bush.