John le Carré, pseudoniem voor David John Moore Cornwell, wordt op 19 oktober 1931 geboren in Poole, in het graafschap Dorset in Engeland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gaat hij naar de kostschool Lincoln College. Op zijn zestiende vertrekt hij naar Zwitserland waar hij Duits studeert aan de Universiteit van Bern. Na deze studie gaat Le Carré in dienst. Bij de Militaire Inlichtingendienst M15 moet hij vluchtelingen afkomstig uit het bezette deel van Oost-Europa verhoren. Na twee jaar Duitse les te hebben gegeven aan Eton, gaat hij in 1960 als diplomaat werken in Bonn.
'Trouw is een woord zonder betekenis. De mensen die je het meest vertrouwt, zijn de mensen die je verraden. De verbeelding maakt het leven draaglijk, maar werkt destructief als ze in aanraking komt met de realiteit.'
'Trouw is een woord zonder betekenis'
Le Carré begin met schrijven aan het begin van de jaren ’60 tijdens zijn werk bij de Britse geheime dienst. In de jaren van de Koude Oorlog begint de jacht op Russische infiltranten binnen M15. Hierdoor ontstaat er binnen de Britse inlichtingendienst een ‘claustrofobische sfeer,’ zoals Le Carré het omschrijft. Door te schrijven probeert hij zijn saaie bestaan op te fleuren. ‘Ik stapte in een verzonnen versie van mijn eigen wereld.’
De doorbraak van Le Carré komt met zijn boek 'The Spy Who Came In From The Cold' waarin hij een cynische wereld van spionage en contra-spionage schetst tussen het kapitalistische Westen en het communistische Oosten. Voor dit boek ontving hij de Gold Dagger Award. Na de Koude-Oorlog verdwijnt het duidelijke onderscheid tussen de ‘goeden’ versus de ‘slechten’ en komt de nieuwe, onzekere post-Koude Oorlog wereld in de boeken van Le Carré centraal te staan.
Terugkerend thema in de le Carrées boeken is het dilemma tussen loyaliteit en onbetrouwbaarheid. Hij wordt hierbij geïnspireerd door de ervaringen met zijn eigen vader. Die was volgens Le Carré een ‘beroepsoplichter die zijn eigen bestaan en dat van zijn kinderen in een cocon van leugens spon.’
Er zit veel woede en cynisme in de boeken van Le Carré. Le Carré ziet hoe langer hoe meer een nieuwe vijand in het Westerse bedrijfsleven, dat zich ten koste van de rest van de wereld gruwelijk verrijkt. Hij schrijft over wereldwijde hebzucht, cynische Westerse politici en leugens van de media. ‘Hebzucht is de god van het Westen geworden,’ zo stelt Le Carré.
Zijn boek ‘De toegewijde tuinier,’ is een betoog tegen de farmaceutische multinationals. En in zijn roman ‘Absolute vrienden’ staat de oorlog in Irak centraal en de wijze waarop Bush en Blair de bevolking van hun landen bedriegen en beliegen. Le Carré noemt de aanval in Irak één van de grote misleidingen uit de geschiedenis. Waarbij het niet gaat om vrijheid of mensenrechten, maar om olie. Om zijn stelling kracht bij te zetten, somt hij op in welke oliemultinationals Bush, vice-president Dick Cheney en veiligheidsadviseur Condoleezza Rice belangen hebben. In het onlangs verschenen nieuwste boek van Le Carré 'De Luistervink' wordt Afrika het slachtoffer van het gulzige conglomeraat van Westers bedrijfsleven en politiek.