In de mediahype rond Boyan Slats Ocean Cleanup blijven lastige vragen over het nut van zijn project onderbelicht. De plastic producerende sector moet het probleem zelf bij de bron gaan aanpakken, want dat is veel efficiënter.

Voor Boyan Slat en zijn team is na jaren voorbereiding het uur van de waarheid aangebroken. Het eerste prototype op ware grootte voor zijn project The Ocean Cleanup, System 001, is onlangs vanuit San Francisco naar de Pacific Garbage Patch gesleept. Dit is een gebied ter grootte van West-Europa waar oceaanstromingen uit de hele Pacifische Oceaan plastic afval afleveren, zodat een drijvende vuilnisbelt ontstaat.

Boyan Slats System 001 is een 600 meter lange flexibele buis waar een ongeveer drie meter diep ‘schort’ aan hangt. Het geheel is zo ontworpen, dat het door spankabels en de invloed van de stroming een u-vorm aanneemt, waarbij het met de open kant van de u langzaam tegen de stroming in beweegt. Onbemand, en zonder eigen aandrijving.

Er stroomt dus voortdurend water de u in, dat vervolgens onder het schort door stroomt, terwijl drijvend afval aan de oppervlakte blijft en tegen het schort blijft hangen. Het afval verzamelt zich vervolgens in de kuil van de u. Het prototype zal de komende maanden zelfstandig ronddrijven door de Pacific Garbage Patch, en dan moet blijken of het inderdaad efficiënt plastic uit zee veegt.

In VPRO Tegenlicht zie je zondag hoe een camerateam Boyan Slat volgt tijdens de hectische fase voor de lancering van System 001. Hij komt er uit naar voren als een gedreven nerd, type Steve Jobs of Elon Musk, eigenzinnig en obsessief bezig met elk detail van zijn project. En het moet niet alleen werken, maar er ook nog cool uitzien.

Op zich is System 001 een nuttig experiment. Onzeker is, of de enorme veger in een ruwe zee en bij grillige wind en stromingen zijn U-vorm en juiste oriëntatie kan behouden. En het mag ook het bijeengeveegde materiaal niet tussentijds lozen. Maar ook dan blijven er nog veel vragen. Zoals: wat gaat System 001 eigenlijk opvegen?

Nut

Het zou kunnen dat slechts een klein deel van het opgeveegde materiaal plastic afval is. Jan Andries Franeker, marien bioloog aan de universiteit van Wageningen: ‘Naar de volledige biomassa die je zo opvist, is, voor zover ik weet, nog geen onderzoek gedaan. Ze moeten vooral gaan kijken wat het apparaat opveegt aan wieren, vissen­eieren, kwallen, slakken en andere dieren die niet onder het schort door kunnen zwemmen.’

The Ocean Cleanup houdt ook in, dat elke veger periodiek wordt geleegd door een schip dat het afval uit zee vist en naar land brengt. Het team heeft toegezegd, dat ze goed in de gaten zullen houden of er geen dieren als dolfijnen of schilpadden in het afval verstrikt raken. Franeker: ‘Maar dat is niet het enige. Je moet juist ook goed op andere levensvormen en kleinere organismen letten.’ Als er behalve plastic veel bijvangst is, al is het maar drijfhout of dode planten, wordt het een stuk arbeidsintensiever, dus duurder, om alleen het plastic uit het water te halen.

In de mediahype rond Boyan Slat, de redder van onze oceanen, blijven zulke lastige overwegingen meestal onderbelicht. En een nog fundamentelere vraag blijft helemaal buiten beeld: ook al werkt System 001 als beoogd en worden er nog honderd gebouwd, wat is dan het nut ervan?

'Ze moeten vooral gaan kijken wat het apparaat opveegt aan dieren die niet onder het schort door kunnen zwemmen'

Jan Andries Franeker

Zulke vegers halen alleen de grotere stukken plastic – het macroplastic – uit zee. De minimale afmeting van de stukjes plastic die achter het schort blijven hangen, zal van allerlei omstandigheden afhangen, maar uiteindelijk moet een net het plastic uit zee vissen. Dit zal een maaswijdte moeten hebben waarmee je niet al te veel zee­leven mee opschept. Dus al het kleinere plastic glipt daar ook doorheen.

Peter Rem, expert in recycling aan de TU Delft bevestigt: ‘Het zwakke punt van het Ocean Cleanup-verhaal zijn de kleine objecten.’ Hoe zwaar dit weegt, blijkt ook uit eigen metingen van het Ocean Cleanup-team. Zij rapporteerden in maart 2018 in het onlinetijdschrift Scientific Reports, dat in de Pacific Garbage Patch ongeveer 80.000 ton macroplastic ronddrijft waarvan de helft bestaat uit gedumpte visnetten. Dat is meer dan eerdere schattingen, maar veel minder dan de minstens twee miljoen ton plastic die jaarlijks via rivieren in zee terecht komt.

Dit betekent dat bijna al het plastic – onder invloed van het UV in zonlicht – uiteenvalt in ontelbare stukjes microplastic die zich over de oceanen verspreiden en nooit de Pacific Garbage Patch bereiken. Dus al veeg je komende decennia deze en de vier andere grote vuilnisbelten in de oceanen schoon – de ambitie van de Ocean Cleanup – dan is dit slechts dweilen met de kraan open; het zal nog geen één procent van al het plastic afval uit zee halen.

Zowel Rem als Franeker erkennen de verdiensten van de Ocean Cleanup voor het op de agenda zetten van dit probleem. Ook is er dankzij hun financiering eindelijk grondiger onderzoek gedaan naar hoeveel plastic er in de oceanen rondzweeft. Maar het uit zee opvegen van macroplastic heeft vrijwel alleen maar pr-waarde. Rem pleit, net als Franeker, voor het dichtdraaien van die kraan: idealiter komt plastic afval niet in rivieren terecht, en voor zover dat toch gebeurt, moet je het er al uit vissen voordat het de zee bereikt, want dat is veel efficiënter.

Rem betoogt zelfs dat dit een relatief makkelijk oplosbaar probleem is. Het enige wat ontbreekt, is de wil bij producenten. ‘Ik schat dat je plastic voor 150 euro per ton uit de rivieren kunt halen, dus dat kost 300 miljoen euro per jaar. In deze sector gaat 500 miljard euro per jaar om. Dan zou elke normale sector dat probleem alleen al uit pr-overwegingen gewoon oplossen.’