Van der Linde is directeur van het Clingendael International Energy Programme in Den Haag. Ze heeft het er druk mee; ze is de collegezaal nog niet uit, en ze is op weg naar een energieconferentie. Snel, ergens tussendoor, kan ze met ons bellen.
Waarom waterstof? Laten we bij het begin beginnen: als we helemaal willen overstappen op duurzame energie, moeten we op zoek naar een manier om die energie op te slaan als de zon niet schijnt en de wind gaat liggen. Dat kan onder andere met waterstof. Bovendien hebben we in Nederland miljarden aan ondergrondse aardgasinfrastructuur liggen, die we grotendeels ook voor waterstofgas kunnen gebruiken. Waterstof wordt ook wel een wondermiddel genoemd. (Nee, niet iedereen denkt dat er zo’n glansrijke toekomst voor waterstof is weggelegd, maar daarover later meer.)
Al sinds de jaren zeventig komt hij er steeds bijna: de waterstofrevolutie. Wil die revolutie nu écht van de grond komen, is er één ding doorslaggevend: geld. ‘Waterstof maken en gebruiken is technisch al lang mogelijk, maar het zijn vooral de kosten die de revolutie tegenhouden,’ zegt Van der Linde. ‘Er kwamen steeds goedkopere alternatieven tussendoor. Denk maar aan de elektrische auto op accu: die is nu nog veel goedkoper dan de waterstofauto.’ Dat is verder niet iets nieuws, legt ze uit: ‘Als je het over energie hebt, zie je dat technologieën vaak een hele lange tijd nodig hebben om in het systeem te komen. Bij zonnepanelen ging het ook zo.’