Maarten schinkel, economieredacteur bij NRC Handelsblad, kijkt in de VPRO Tegenlicht-aflevering ‘De Chinese dollar’ naar het toenemende belang van de Chinese munt in de wereldeconomie. Afgelopen jaar werd in Shanghai de eerste termijnbeurs voor olie geopend – niet in dollars, maar in Chinese renminbi (dit is de algemene term voor de valuta; als het om de munt gaat, wordt de naam yuan gebruikt).
Een teken aan de wand, aldus Schinkel. ‘Olie wordt altijd verhandeld in dollars. Dat is de wereldwijde reservemunt, de valuta waar de wereld vertrouwen in heeft en die daardoor altijd zijn waarde houdt. Maar als je olie kunt kopen met renminbi, dan betekent dat ook dat er verkopers in de wereld zijn die die renminbi hun handen krijgen en ze gaan uitgeven. De munt gaat doorsijpelen in het systeem. Ook al is dat nog beperkt, het is wel een symbolische stap. China wil een eigen reservemunt hebben.’
Wie bepaalt wat wel of niet de wereldreservemunt is?
‘Dat doet niemand, dat bepaalt de markt. Als meer mensen gaan handelen met een bepaalde munt zullen overheden daar meer reserves van gaan aanhouden, en hoe meer ze dat doen, des te meer zullen ze die ook gebruiken voor handel. Het is dus een systeem dat zichzelf versterkt.’