‘Gewildgroei is afgeleid van het afstudeerproject van Bennie Meek, de medetrekker van dit initiatief. Toen hij een inventarisatie maakte van het stadsgroen in Eindhoven, onderzocht hij ook wie welk groen betaalt en wie daar gebruik van maakt. Daarnaast werd ook het groen in kaart gebracht dat door niemand wordt gebruikt. Onofficiële spontane vegetatie. In de volksmond: onkruid. Nu wordt dat vaak bestreden. Maar waarom zou je tijd en moeite investeren om dat weg te halen? Het is sterk spul en precies de juiste plant op de juiste plaats. Bij gemeenten denkt men over het algemeen in eindbeelden, tegen de natuur in. Ontwerpen op papier, en die zien er altijd op een bepaalde manier uit. Heel statisch, terwijl de natuur in feite zichzelf regelt. Helemaal niet statisch. Een voorbeeld. In Eindhoven was een groenstrook met kort, gemaaid gras op een plek waar altijd water bleef staan. Drassig, waardoor het dus een modderpoel bleef. Eigenlijk een mislukt stukje. Op een gegeven moment is besloten om daar niet meer maaien. Nu is er lang gras en iedereen vindt het mooi. Dat lange gras werkt als een spons en neemt meer water op. Vaak bepaalt de context ook of iets onkruid is. Wij willen onofficiële spontane vegetatie onderdeel maken van nieuwe ontwerpen. Zo proberen we van een probleem een oplossing te maken. Normaal zijn stoeptegels dertig bij dertig centimeter, maar wij hebben gehackte tegels ontworpen – daarin zit een uitsparing voor spontane vegetatie – in verschillende varianten. De gemeente Enschede heeft er pas tienduizend besteld. Nu denken we erover na waar die het beste gelegd kunnen worden, want ze worden natuurlijk niet allemaal bij elkaar gelegd. Een schoolplein kan, die zijn ook altijd verhard, zodat men er met de lessen biologie op kan aansluiten. Of een project waarbij burgers een tegel kunnen adopteren voor in hun eigen straat. Wij willen een mind-switch, zodat mensen op een andere manier gaan kijken. Enschede is echt een early adopter en wie weet gaan bewoners in Zwolle of andere plaatsen straks in hun gemeente om dezelfde gehackte tegels vragen. We willen geen tegelboeren worden, maar blijven ontwikkelen, Gewildgroei moet zich verspreiden. Het mes snijdt aan twee kanten. Sinds maart mogen op een verharde ondergrond geen bestrijdingsmiddelen meer gebruikt worden. Alternatieven zijn zeer kostbaar, dus dit is een oplossing. Het is goedkoper, helpt fijnstof reduceren en versterkt de biodiversiteit.’
Het gaat goed in Nederland. Op lokaal niveau zijn overal inspirerende figuren die met opgestroopte mouwen nieuwe initiatieven starten buiten de bestaande structuren. In de aanloop naar de verkiezingen wil VPRO Tegenlicht deze uitdagers en aanpakkers samenbrengen. De VPRO Gids stelt er vast een paar voor.
Vincent Wittenberg - Gewildgroei, Eindhoven
‘We hebben de Geluksdisco bedacht om mensen in de wijk gelukkig te maken. Er was nog geen disco en de mensen hier willen dat best graag. Niet iedereen heeft zin om naar het Rembrandtplein te gaan. De Geluksdisco is goedkoop en niet zo hip als de horeca in de binnenstad. Het lijkt op het schoolfeest van vroeger. Lekker gezellig. Mijn persoonlijke ideaal daarachter is mensen verbinden. De buurt kent 150 nationaliteiten en die leven best wel langs elkaar heen. Zorgelijk, zeker in deze tijd. De Geluksdisco is een laagdrempelige plek waar men elkaar heel informeel kan ontmoeten. Er zijn ook altijd geluksbewaarders aanwezig. Als een gast alleen binnenkomt, stapt er altijd een geluksbewaarder op af om te kijken of die het naar de zin heeft. Of om hem of haar zo nodig met andere bezoekers in contact te brengen, al mag je natuurlijk ook gewoon zitten en rondkijken. Ouderen zien het als een ouderendisco en dertigers vinden het juist dertig plus. Allemaal mensen van verschillende kleuren en culturen, maar omdat we ook alcohol schenken, bereiken we een deel van de moslims niet. Wel veel Surinamers, laatst hadden we een Perzische dj, daarvoor iemand uit Angola en een Canadese saxofonist. Allemaal uit de buurt. Ik hoor en zie dat men elkaar na discobezoek ook groet op straat en heb het gevoel dat men gelukkiger wordt. Ik schrik echt van al het egocentrisme. Dit verandert pas als mensen met elkaar gaan praten, maar dat gebeurt niet. Al heb je sterke negatieve gevoelens tegenover groepen, van PVV tot Denk, je kunt die beter respecteren dan minachten. Ga luisteren, anders komen we er echt niet. Je moet het toch met elkaar doen.’
‘Toen ik vorig jaar de beelden zag van de grote groepen vluchtelingen, dacht ik: die mensen moeten allemaal een plek krijgen. Met kloppend hart heb ik toen een briefje getikt waarin ik mijn machteloosheid verwoordde en mij afvroeg of anderen dat ook hadden. Dat heb ik huis aan huis in onze buurt verspreid met de vraag of we misschien een keer bij elkaar konden komen om samen iets te doen. Kort daarop zaten we met twaalf buren bij elkaar en bleek dat we allemaal iets structureels wilden doen. Het toeval, al geloof ik daar niet in, wilde dat in dezelfde tijd het gezondheidscentrum in onze buurt leeg kwam te staan. Een pand met tien kamers, geschikt voor opvang. Na overleg met onder meer het COA, de gemeente en de eigenaar wonen er nu twintig statushouders in het Essenhuis. Samen met familieleden, geen losse individuen. Bijvoorbeeld vader, zoon, broer of zus. Dat had nogal wat voeten in de aarde want er bestaat dus een heel verdeelsysteem tussen het COA en gemeenten. Overigens stond niet iedereen te trappelen om hier te komen wonen. Sommige statushouders hebben familie met een eengezinswoning in Delfzijl, dat is veel ruimer. Het was voor hen ook wel wennen. In azc’s zijn ze toch enigszins gehospitaliseerd, terwijl ze hier veel zelf moeten doen. Het mooie is dat er extra woonruimte is gekomen, zodat anderen niet langer op een wachtlijst staan. Dat vergroot het draagvlak. Hier zijn ze welkom en dat is lang niet overal zo. We hebben nu een kerngroep van zestien bewoners die onze nieuwe buurtgenoten helpen met integreren en dat gaat van koken tot Nederlands leren. Met de buurtapp ‘Essenkamp helpt’ houden we elkaar op de hoogte. Nu bijvoorbeeld is er iemand met een gebroken been. Dan moet er een rolstoel komen. Laten wij zien via welke website je dat regelt. De kamers zijn “verdeeld” over de buurt, zodat er altijd een basisvorm van contact is en niemand vergeten wordt. Mijn kinderen zeggen soms wel: “Moet je daar nu alweer heen?” Ik ben christen, en je naaste helpen zit in mijn hart.’