Wat denkt de Chinees?
Het is ongeveer vijf jaar geleden dat ik voor Tegenlicht in het Italiaanse Prato een portret maakte van de confectie-industrie in die regio. De eeuwenlange traditie van spinnen, weven en verven werd in een paar jaar volledige weggevaagd door de opkomst van Chinese ondernemers. Als een rupsje-nooit-genoeg hadden zij fabrieken, naaiateliers en ververijen opgekocht, ontmanteld en de productie naar het oosten verplaatst. Tijdens een gesprek met Valdemarro Beccaglia, eigenaar van een stoffenververij die al acht generaties in de vallei van Prato gevestigd was, begreep ik onomkeerbaarheid van dit proces. Italianen zijn duurder dan Chinezen en Valdemarro had geen antwoorden meer, hoe mooi zijn stof ook was. Zijn weef- en verfmachines stonden op een schip richting China wat hem restte was gelatenheid, zijn ogen dof en droef. Hij had de laatste jaren gelukkig veel geïnvesteerd in cultuur. Bekende kunstenaars mochten zijn fabriek verrijken met beelden en schilderijen. Die hadden de Chinezen laten staan. Misschien wel uit respect voor de oude Europese cultuur, of gewoon uit onverschilligheid?