Wie de artikelen van Matt Taibbi wil lezen, doet er goed aan even rustig de tijd te nemen. Het zijn lange lappen tekst waarin het wemelt van de financiële termen als ‘derivaten,’ ‘prop trading’ en ‘synthetic rate swaps’. Niet bepaald begrippen waar je de gemiddelde lezer van het muziektijdschrift Rolling Stone warm voor krijgt, zou je denken. Tot Taibbi al die ingewikkelde materie vertaalt in gewone mensentaal: diefstal, corruptie, armoede, wanhoop. Kijk, dan wordt het natuurlijk wél interessant.
‘Ik ben zelf van origine ook helemaal geen financieel specialist,’ zegt Taibbi (1970), die voor hij bij Rolling Stone terecht kwam tien jaar in Rusland werkte. ‘Ik ben over de financiële sector gaan schrijven omdat er nauwelijks meer kritisch over werd bericht. Kranten als de Financial Times en de Wall Street Journal schurken veel te dicht tegen de bankenwereld aan. Daarom zijn een paar mensen van de New York Times, de Atlantic Monthly en ik in het gat gesprongen.’
Een van de stukken waarmee Taibbi opzien baarde was het artikel ‘Looting Main Street’. Daarin beschrijft hij hoe het stadje Birmingham in Jefferson County, Alabama ten prooi valt aan een kongsi van gewetenloze bankiers en lokale politici. Het begint onschuldig met de aanleg van een nieuw rioleringssysteem, dat wordt begroot op 250 miljoen dollar. Maar als de kosten uit de hand lopen, klopt de lokale overheid aan bij Wall Street voor meer geld. Zakenbanken als Goldman Sachs en JP Morgan gaan gretig in op het verzoek, en presenteren allerlei ingewikkelde (her-)financieringsvoorstellen. Deze constructies blijken echter vooral voordelig voor de banken zelf, en het eindigt ermee dat Birmingham vijf miljard dollar schuld heeft en zijn eigen ambtenaren niet meer kan betalen. Stuitend genoeg, beaamt Taibbi: ‘Maar het allerschokkendste vond ik nog dat de banken een lokale consultant hebben omgekocht om hun belangen te verdedigen. Dan praat je niet meer over schimmige constructies, maar over keiharde corruptie.’ De man om wie het ging, Bill Blount, ontving miljoenen van JP Morgan, die hij onder meer gebruikte om cadeautjes te kopen voor de burgemeester van Birmingham. Toen Goldman Sachs ook interesse toonde in de diensten van Blount, betaalde JP Morgan zijn concurrent drie miljoen dollar om, in Taibbi’s woorden, ‘op te rotten’.