De Tegenlicht aflevering over de flitskrach van 6 mei 2010 heeft veel mensen de ogen geopend. Het schetst een beeld van een economie die grotendeels onbekend is, een economie geregeerd door supercomputers en zelflerende algoritmes. Maar hoewel de details van deze wereld voor de meesten verborgen blijven, zijn de grote lijnen al aardig bekend. In dit opzicht veroorzaakte Money & Speed een zelfde soort reactie als de onthullingen die door WikiLeaks werden georkestreerd: ontsteltenis dat de wereld waarin we dachten te leven zoveel lijkt op de wereld waarin we leven.
In deze wereld is de computer zijn onderdanigheid kwijt. Hij denkt na, komt tot beslissingen. In het extreme is hij de mens zelfs te slim af. Hij is sneller en nauwkeuriger, heeft meer overzicht, hoeft nooit te rusten. Hij is zo efficiënt dat hij meer dan vijftig procent van de aandelenhandel op de Amerikaanse beurs voor zijn rekening neemt (Financial Times, 2 september 2010); sommigen schatten het percentage zelfs op zeventig (Andrew Haldane van de Engelse centrale bank, 2 september 2010). Kortom, de computer is onlosmakelijk met onze welvaart verbonden. Het is daarom raadzaam zowel zijn krachten als grillen in ogenschouw te nemen.
Wanneer een pc – een personal computer – crasht, bestaat de kans dat je een aantal documenten verliest. Dat is heel vervelend. Maar wanneer de computers van een grote investeerder falen, gaan er miljoenen euro’s verloren. Een goed voorbeeld is de flitskrach van 6 mei 2010, toen de Dow Jones de grootste tuimeling maakte in haar geschiedenis (Wall Street Journal, 7 mei 2010). In twintig minuten tijd verdampte zo’n één biljoen dollar, dat vervolgens gedeeltelijk werd terugverdiend (Reuters, 15 oktober 2010). Na deze computergestuurde krach lijkt een menselijk antwoord onontkoombaar.