En dus was er geen krant die de rijstebrijberg van Julian Assange kon weerstaan. Of we ons daarbij overeten hebben en zaken hebben gepubliceerd die eigenlijk beter onbekend hadden kunnen blijven - ik heb mijn twijfels bij de precieze plek waar onderzeese data-kabels aan land komen – zal de geschiedenis uitwijzen.
Om maar iets te noemen: de eerste geruchten dat Assange in feite een betaald instrument van de Israëlische veiligheidsdienst is doen al de ronde. Immers: was Netanyahu niet opmerkelijk blij met de gelekte diensttelegrammen? En prees hij Assange niet de hemel in? En waar zijn de documenten over de periode juli en september 2006, exact ten tijde van de 33 dagen durende oorlog in Libanon?
Vooralsnog lijkt het een complottheorie van het kaliber de-joden –zitten-achter-9/11, maar toch? En op een fundamenteler niveau kun je je de vraag stellen – zie Thomas Hobbes – of het opereren van Wikileaks op den duur democratie zal bevorden of juist verzwakken.
Maar ja, wij zijn journalisten.
En dus ben ik van mening , nu Carthago toch al plat ligt, dat we met alle ouderwetse journalistieke middelen die ons ten dienste staat moeten publiceren wat we denken te kunnen publiceren . Dat is, ook binnen het grotere kader van bevordering van de democratie, waartoe wij op aarde zijn. En het is aan politici om ons maatschappelijke systeem zodanig in te richten dat een fenomeen als Wikileaks erin past.
En nu ik het toch over politici heb: ons eigen kleine Wikileaks-kwestietje is natuurlijk de controverse die is ontstaan rond Joris Luyendijks antropologische onderzoekje aan het Binnenhof dat resulteerde in zijn boekje: ‘Je hebt het niet van mij, maar….’. Heel in het kort spreekt Joris hierin zijn verbazing uit over de heersende cultuur aan dat hof waarbij journalistiek en politiek regelmatig elkaar de hand wassen. En Haagse journalisten dus, uit vrees voortaan buiten te worden gesloten, niet alles opschrijven wat ze weten.
Het heeft mij verbaasd dat Joris zich daarover verbaasde. Maar het heeft me ook bevreemd dat de Haagse collega’s zich zo verschrikkelijk aangesproken voelden. Want natuurlijk gedragen zij zich als echte jou-hoer-nalisten voor wie het Haagse nieuwscircuit er één is van geven en nemen. Ze zouden wel gek zijn, en slechte journalisten bovendien, als ze het niet deden.
Maar dat er af en toe een Gesinnunsethicus opstaat die het spelletje weer eens in het volle licht zet en zich afvraagt wat zich daar nu precies afspeelt: het lijkt me evenzeer een kerntaak van de journalistiek als hun even nobele als groezelige handwerk. Ga daar lekker mee door, zou ik zeggen, en wees blij dat er weer eens een onafhankelijk tiep als de eigenwijze Joris is die er het nodige tegengewicht aanhangt.
Alles draait om de balans. En dus is het wachten nu ook om het eerste alles-onthullende verhaal over Wiki-leaks.
[deze column verscheen eerder in omroepblad Spreek'Buis]