Stop met ontwikkelingshulp, zegt de Zambiaanse econome Dambisa Moyo. In Tegenlicht én voor de Gids licht ze haar ideeën toe. Interview door Angela van der Elst.

Klik. Klik. Dambisa Moyo zucht. ‘Ik haat het om gefotografeerd te worden.’ Nog vier keer, dan zijn we klaar, zo belooft de fotograaf. Klik. Klik. Klikklikklikklik. ‘Dat zijn er zes,’ zegt mevrouw Moyo streng. De Zambiaanse heeft economie gestudeerd aan de Harvard Universiteit en in Oxford, werkte bij de Wereldbank in Washington en zakenbank Goldman Sachs in Londen. Tellen kun je dus wel aan haar overlaten.

Kritisch denken ook, getuige haar boek Dead Aid (Doodlopende hulp). ‘Het is het product van mijn eigen ervaringen gecombineerd met het stellen van academische vragen. De hele wereld gaat de ene richting op, Afrika de andere. Hoe kan dat?’ Sinds het boek begin dit jaar uitkwam reist ze de wereld rond om toelichting te geven op wat ze schreef, hetgeen bondig is samengevat in de ondertitel: Waarom ontwikkelingshulp niet werkt, en wat er wel moet gebeuren. ‘De doelen van hulpverlening waren duurzame economische groei en verlichting van armoede, en het is tegen de achtergrond van deze doelen dat de werkzaamheid van hulpverlening moet worden beoordeeld,’ zegt Moyo. ‘En wat zie je dan? Dat die hulpverlening spectaculair heeft gefaald.’

Moyo’s boodschap is duidelijk: stop met ontwikkelingshulp. Want, zo schrijft ze, ‘ontwikkelingshulp was, en is nog steeds, voor de meeste delen van de derde wereld een regelrechte politieke, economische en humanitaire ramp’. Afrika is volgens haar verslaafd aan hulpverlening – ‘Afrikaanse leiders smeken om meer geld, maar ze moeten leren om andere bronnen voor economische ontwikkeling aan te boren’ – en Moyo’s boek ‘verschaft een blauwdruk, een routekaart voor Afrika om van hulpverlening af te kicken’.

Voor Moyo is het zoeken naar een duurzame oplossing voor Afrika’s misère een persoonlijke zoektocht. ‘Omdat ik ben opgegroeid in een van de armste landen ter wereld voel ik een sterke drang hulp te bieden aan families zoals die van mij, die elke dag van hun leven nog steeds de gevolgen van economisch falen ondergaan.’

Nep-journaal
In de Tegenlicht-aflevering What if… de hulp stopt, onderdeel van het thema Heilige Huisjes, komen behalve Moyo de president van Rwanda Paul Kagame en oud-president van Tanzania Benjamin Mkapa aan het woord. Ook deze heren zijn voorstander van het beëindigen van de hulpafhankelijkheid van Afrika. Omdat het mensen ervan weerhoudt voor zichzelf te zorgen, omdat je er geen waardigheid aan ontleent, omdat het geen deel uitmaakt van de normale wereld waarin men werkt en geld heeft. Tegenlicht voorziet ook in een zogenaamd journaal, waarin Charles Groenhuijsen meldt dat er besloten is te stoppen met ontwikkelingshulp, waarna men in Noorwegen, Engeland en Oeganda de reacties peilt.

Een mogelijk toekomstbeeld, waarover ook Moyo’s boek gaat. Want haar Doodlopende hulp-voorstel voorziet in een geleidelijke maar compromisloze vermindering van systematische hulpverlening gedurende een periode van vijfentwintig jaar. ‘Het uiteindelijke doel is een wereld zonder hulpverlening.’ Behalve nieuwsgierigheid naar Moyo’s ideeën, is er ook kritiek. Babymoordenaar is Moyo zelfs al eens genoemd. ‘Wat moet ik daarmee?’

Moyo praat zoals ze schrijft. Helder en dwingend. Haar boek, dat inmiddels in acht talen vertaald is, kent ze uit haar hoofd. Tegenlicht, Nova, Trouw, NRC Handelsblad, HP/De Tijd en de Wereldomroep zijn maar een paar van de media die Moyo, net terug uit Australië, tijdens haar twee dagen in Nederland te woord heeft gestaan. De Gids is hekkensluiter. Van vermoeidheid is evenwel weinig te merken. Moyo oog fris in haar witte jurkje met daaronder glimmend zwarte pumps. Bovendien heeft ze goed nieuws gekregen. ‘Ik hoorde net van m’n agent dat in Afrika tweeduizend van mijn boeken zijn verkocht; Zuid-Afrika niet meegerekend. Daar ben ik heel blij mee.’ Niet in de laatste plaats omdat het publieke debat over de economische problemen van Afrika grotendeels gevoerd wordt door niet-Afrikaanse blanke mannen. Of zoals econoom, historicus en schrijver Niall Ferguson het zegt in zijn voorwoord van Moyo’s boek: ‘Van de economen (Paul Collier, William Easterly, Jeffrey Sachs) tot aan de popsterren (Bono, Bob Geldof) heeft men eraan bijgedragen dat het Afrikaanse continent ongetwijfeld net zo gekoloniseerd is als een eeuw geleden.’

Samen sterk
Moyo weet natuurlijk niet wie de mensen zijn die haar boeken kopen. ‘Maar het feit dat Afrikanen bij dit onderwerp betrokken zijn is een goed teken. Ik ben niet de enige die dit zegt, en ook niet de eerste. Maar ik ben lid van een groeiende groep die vindt dat hulp slecht is. Mensen die dat zeggen worden snel en makkelijk gehaat heb ik gemerkt, dus trekken we naar elkaar toe.’

Moyo ondertussen staat op Time’s lijst van de honderd meest invloedrijke mensen ter wereld. ‘Mensen hè, niet vrouwen,’ benadrukt Moyo. Haar naam komt namelijk ook voor op een machtigevrouwenlijst van Oprah Winfrey, en die twee willen wel eens door elkaar gehaald worden. Dat er iets gaat veranderen staat voor Moyo als een paal boven water. ‘Alles is in beweging; de Verenigde Staten lenen geld van China, de mensen die van oudsher geven worden oud en jongeren worden niet automatisch nieuwe donateurs. Daarnaast korten overheden op hun hulpverleningsbudgetten, onder andere als gevolg van de economische crisis. Er kan niet niets veranderen.’

Dan moet mevrouw Moyo weg, naar een diner met Nederlandse hoogwaardigheidsbekleders. Weer een podium voor haar inmiddels talloze keren herhaalde boodschap. Maar Moyo klaagt niet, ze is dankbaar voor elk gewillig oor. Alles voor een economisch gezond(er) Afrika.

Uit: VPRO Gids Nr. 48 2009