Na de Oktoberrevolutie in 1917 brak de Russische burgeroorlog uit. Deze leidde in 1922 tot de oprichting van de Sovjet-Unie. Na de dood van diens eerste premier Vladimir Lenin kwam de beruchte Joseph Stalin – de architect van het Vijfjarenplan, GULAG-kampen en voorstander van een geplande economie - aan de macht. Stalins opvolgers Nikita Khrushchev en Mikhail Gorbachev hebben door onder andere perestroika – politieke en economische hervorming - geprobeerd om het centralistische tij te keren. Dat bleek tevergeefs: eind december 1991 viel de Sovjet-Unie. Hiermee werd het einde van de Koude Oorlog en de heersende politiek-economische en militaire allianties gemarkeerd.
Wat voor gevolgen heeft het uiteenvallen van de Sovjet-Unie gehad op de financiële situatie en status van de Russische bevolking?
In de jaren ’90 voerde de Russische Federatie onder leiding van Boris Yeltsin economische hervormingen zoals privatisering en marktliberalisering door. Hiermee trachtte men het hoofd te bieden aan de heersende economische crisis. De VS en het Internationale Monetaire Fonds (IMF) adviseerden Yeltsin om voor de ‘shock therapy’-benadering te kiezen. Dit houdt in dat de overheid haar grip op de prijs en wisselkoers plotseling loslaat. Hier hoort het intrekken van overheidssubsidies en onmiddellijke liberalisering van de handel binnen een land bij. De armoede onder de bevolking verspreidde zich ondanks dit beleid snel. Ondertussen besloot de Russische Federatie ook nog de gehele schuld van de voormalige Sovjet-Unie – die door de inflatie steeds groter werd - op zich te nemen. Dit ondanks het feit dat het bewonersaantal van de Sovjet-Unie twee keer zo groot was. Door de privatisering verschoof het toezicht op ondernemingen van de overheid naar groepen individuen. Hierdoor ontstond er ruimte voor een nieuw schemergebied.
Tijdens de era van de Sovjet-Unie werd een lidmaatschap van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (CPSU) gezien als de veiligste troef om carrièretechnisch verder te komen. De inrichting van de Sovjet-Unie verliep in theorie volgens uitgangspunten van het Marxisme. Desondanks was er wel degelijk sprake van een klasseonderscheid: de besturende klasse bestond uit partijvoorzitters en sleutelfiguren van de overheid en andere belangrijke sectoren. Deze nomenklatura genoot van diverse privileges zoals ruime appartementen, buitenhuisjes en toegang tot speciale winkels, scholen en ziekenhuizen. Ten tijde van de Sovjet-Unie was de keuzemogelijkheid namelijk zeer beperkt.
De mobiliteit binnen de sociale structuur van de Sovjet-Unie was begrensd. Om deze te vergroten was er ruim toegang tot het hoger onderwijs nodig. Na de Tweede Wereldoorlog werd deze – mede door de geremde economie van die periode - steeds smaller. De verschillen tussen de verscheidene sociale groepen werd steeds meer geaccentueerd. De nomenklatura verdween toen de CPSU in 1991 werd opgeheven. Maar veel van diens leden gebruikten hun netwerk met de industrie- en ondernemingswereld om een positie te kunnen verwerven in het ontwikkelende kapitalistische systeem. Volgens The Library of Congress Country Studies is uit een onderzoek uit 1995 gebleken dat meer dan zestig procent van de Russische rijkste miljonairs en vijfenzeventig procent van de huidige politieke elite uit de voormalige nomenklatura bestaat.
In de eerste helft van de jaren ’90 werd de kloof tussen de rijkste en armste Russen steeds groter. Dit is nu vooral merkbaar in de hoofdstad Moskou dat het centrum voor de nouveau riche vormt. Een klasse van jonge ondernemers – vooral bankiers en effectenmakelaars – domineert nu de nieuwe handel- en investeringsmarkten in Moskou en St. Petersburg. Hierbij houdt ze zich gescheiden van de staatsgedomineerde industrie. De ondernemende groep bleek flexibel genoeg om zich aan te passen aan de post-Sovjetwereld.
Door de val van de Sovjet-Unie werd de kans op welvaart voor individuele burgers groter. Daarmee werd ook de mogelijkheid tot het ontwikkelen van een middenklasse waarschijnlijker. Een staat zou floreren met een degelijke middenklasse. Ze zou voor stabiliteit in crisistijden zorgen. Toch lijkt deze groep in Rusland het hardst getroffen door de crisis van 2008. Het Kremlin heeft de ambitie om de middenklasse te beschermen omdat ze inziet dat het verzwakken van dit samenlevingsfundament de effecten van de crisis zal verergeren. De vraag blijft of Rusland hierin zal slagen of dat ze haar klasseloze traditie met nomenklatura nog los moet laten.