Een korte uitleg voor degenen die verstrikt raken in een web van moeilijke woorden tijdens en na het kijken van deze Tegenlicht-aflevering.

- CAPITAL RATIO (kapitaal ratio):
Bij banken drukt de kapitaalratio de verhouding uit tussen het daadwerkelijk bezit van kapitaal en het totaal aan uitgeleend en uitgezet kapitaal.Sjieker gezegd: verhouding tussen het kapitaal van een bank en de zgn. risicogewogen activa. Van het eerste (bv. tegoeden en spaargelden-in-huis) ben je zeker; van het tweede is het tot op zekere hoogte altijd maar afwachten. Bijvoorbeeld als klanten hun hypotheekrente en/of -aflossing niet meer kunnen voldoen.

- CDOs (collateralized debt obligations):
Een type obligatie met onderpand, zoals een hypotheek of creditcard lening. De CDOs worden gebundeld in verschillende pakketjes, ook wel ‘tranches’ genoemd, die verschillende risico’s met zich meebrengen en aan verschillende investeerders verkocht worden. Op een pakketje met veel risico wordt een hoge rente betaald, op een pakketje met een laag risico een lage. Beleggers kunnen zelf kiezen voor een ‘zeer veilige’ belegging of een ‘riskante’ belegging, afhankelijk van hun bereidheid tot risico. Het voordeel van CDOs voor de uitgevende instelling, zoals een hypotheekbank, is dat zij hun risico’s kunnen bundelen en doorverkopen. De risico’s worden op deze manier verspreid over verschillende beleggers.

- CEO (Chief Executive Officer):

De hoogste directeur van een bedrijf die soms wordt bijgestaan door ‘lagere’ directeuren in het bedrijf, zoals de CFO.

- CFO (Chief Financial Officer):
De financieel directeur van een bedrijf. De hoofdverantwoordelijke voor de financiële risico’s van een bedrijf.

- CURRENCY (valuta):
De waarde van munteenheid A ten opzicht van de waarde van munteenheid B. Dit wordt ook wel de wisselkoers of de externe waarde van een munt genoemd. Bijvoorbeeld:
1€ = 1 dollar 39.

- FOREIGN EXCHANGE INTERVENTION (steunaankoop):
Het opkrikken van de wisselkoers van een munt door centrale banken als reactie op een extreme waardedaling van de munt. Komt vooral voor tussen landen wiens munten gekoppeld zijn (bijvoorbeeld 'pegged to the dollar', zoals de 6 Golfstaten zijn). Wanneer de wisselkoers van een munt de officieel vastgestelde koersverhouding tussen twee valuta (de spilkoers) dreigt te overschrijden en onder de toegestane bandbreedte van de spilkoers dreigt te komen kunnen de banken ingrijpen door het doen van steunaankopen. Dit werkt als volgt: op de internationale geldmarkt kopen centrale banken extra veel van de desbetreffende munt op, waardoor de vraag stijgt en de waarde van de munt verhoogd wordt. Oftwel: hoe meer er opgekocht wordt, hoe 'schaarser' de munt wordt en hoe meer de koers van de munt stijgt.

- HEDGE FUNDS (hedgefondsen):
Speculatief ingestelde investeerders die aan bedrijven en rijke individuen beloven om hoge winsten te boeken als beloning voor een hoge inleg, vaak vanaf 50 of 100.000. Hedgefondsen, zoals Goldman Sachs, zijn de ‘snelle jongens’ op de beleggingsmarkt. Er zitten nauwelijks grenzen aan de manier waarop ze investeren, welke risico’s ze nemen en hoeveel ‘leverage’ (hefboomvermogen door geleend kapitaal) ze gebruiken. Door aandelen direct bij bedrijven in te kopen, in plaats van op de beurs, zijn hedgefondsen onafhankelijk van de richting van de beurs en kunnen zij snelle winsten boeken en buitengewoon hoge spaarrentes aan investeerders verstrekken. Door de ogenschijnlijk lage risico’s die aan hedgefondsen verbonden zijn en hun streven naar ‘absolute returns’ van geïnvesteerd kapitaal zijn hedgefondsen populair onder grote (institutionele) beleggers, zoals pensioenfondsen.

- LBOs (leveraged buy-outs) (hefboomeffect):
Uitkoop-methode waarbij een bedrijf wordt overgenomen met voornamelijk geleend geld. Dit geleende geld zal later door het overgenomen bedrijf moeten worden terugbetaald. Het bedrijf bezit dus bij overname enorme schulden, waarvan de eigen activa als onderpand dienen. LBOs worden vooral gebruikt door private equity firma’s om bedrijven over te nemen. Na een reorganisatie van het bedrijf worden delen van het bedrijf vaak weer doorverkocht om de leningen af te kunnen betalen en winst te maken. Een voorbeeld van het gebruik van LBOs: bedrijf A legt zelf 1 miljoen dollar in en leent 4 miljoen dollar bij om bedrijf B voor 5 miljoen dollar te kunnen kopen. Wanneer de marktprijs van bedrijf B flink gestegen is verkoopt bedrijf A delen van bedrijf B weer door, waarna bedrijf A zijn 4 miljoen dollar schuld kan afbetalen en zonder risico winst kan maken op bedrijf B. (bron: Morris 2008; p. 61)

- MORTGAGE BACKED SECURITIES:
Securisaties op basis van hypotheken. Securisatie is het onderbrengen van activa, bijvoorbeeld projecten of hypotheken, in een fonds waardoor individuele risico's beperkt worden en waardoor financiering eenvoudiger c.q. goedkoper kan. Wordt ook wel omschreven als 'verhandelbare pakketjes hypotheekschulden'.

- PRIVATE EQUITY FIRMS (opkoopfondsen):
Investeringen in ondernemingen die niet beursgenoteerd zijn. Het geld voor de investering is verzameld uit privaat vermogen in plaats van publiek vermogen, zoals bij beursemissies het geval is. Verschillende grote bedrijven, waaronder de ‘Carlyle Group’ en ‘Goldman Sachs Principal Investment Area’, investeerden een groot deel van hun vermogen in niet-beursgenoteerde ondernemingen. Voor de financiering van de overnames gebruiken opkoopfondsen grote bedragen geleend geld, de LBO’s. Het doel van opkoopfondsen is om de bedrijven, of delen van de bedrijven, die ze met geleend geld gekocht hebben, binnen twee tot zeven jaar met winst door te verkopen.

- SOVEREIGN WEALTH FUNDS (staatsfondsen):
Beleggingsfondsen die direct of indirect door een overheid beheerd worden. Vaak zijn het door olie rijk geworden overheden uit het Midden-Oosten en Aziatische groot-exporteurs die beleggingsfondsen in het Westen gedeeltelijk beheren en controleren. Zij hebben veel zeggenschap over het beleggingsbeleid van deze fondsen. In de Tegenlicht-aflevering ‘Sponsors voor Uncle Sam’ wordt de vraag gesteld of de invloed van staatsfondsen uit het Midden-Oosten op Amerikaanse bedrijven een werkelijke bedreiging vormt of een logisch gevolg is van de huidige (omgekeerde) globalisering, en of ze überhaupt wel invloed (willen) hebben. Hierover zijn de meningen verdeeld.